De fietswacht
Nadine: ‘Wij zien er zo bekend uit en daarom spreken ze ons makkelijker aan dan dat ze een wildvreemde aanspreken. We krijgen ook heel veel vragen van waar is dit, waar is dat, zowel van toeristen als buitenlandse studenten.’
Max: ‘Wij zijn de eerste personen die sommige mensen zien als ze op de universiteit komen, dus wij voelen ons een beetje als het visitekaartje.’
Nadine: ‘Mensen hebben haast en op een dag zijn ze misschien meerdere keren aangesproken op het Broerplein en daarna verderop weer bij het Harmoniecomplex, maar ja. Wij proberen altijd vriendelijk, rustig en begripvol te blijven.’
Nadine: ‘Wij vinden het wel belangrijk dat mensen hun fietsen weer kunnen vinden. Het is geen straf als we je fiets verplaatsen. Het is gewoon een kwestie van je fiets op een goede plek zetten en dus niet bij de nooduitgangen. Dan heb je gewoon pech.’
Nadine: ‘Er is ook veel aanspraak. Mensen leren je kennen en je zegt ‘goedemorgen’ tegen elkaar, dat zijn gewoon leuke dingen.’
Nadine: ‘Het is wel leuk dat – als het buiten heel koud is – mensen naar ons toe komen en zeggen: ‘Het is hartstikke koud! Wil je een kop koffie? Kopje thee?’ Nou, leuk, dank je! We staan er zó in de kou, dan zijn dat hele leuke dingen. Het is 99 procent van de tijd vriendelijk en gezellig, maar af en toe zit er een hardnekkige persoon tussen.’
Annet: ‘Het is heel afwisselend. Als het mooi weer is, dan is iedereen vrolijk en zit lekker buiten. Als je ze aanspreekt, dan reageren ze aardig. Maar als het regent en iemand zet zijn fiets neer en je moet diegene wegsturen, dan is dat geen prettige ervaring.’
Annet: ‘En in de tentamenperiode is iedereen natuurlijk een beetje gespannen en dan reageren ze dat soms helaas op ons af. En soms hebben ze haast en willen ze hun fiets gewoon neerzetten, en dan moeten we ze wegsturen want anders wordt het slechte voorbeeld gegeven. Mensen zijn vaak heel geprikkeld en zeggen: ‘Ja, maar ik heb haast!’ Tja, dat is vrij frustrerend, ook voor ons.’
Annet: ‘Mensen zijn net kuddedieren. Ze volgen elkaars gedrag, dus als een persoon daar zijn fiets neerzet, dan doet iedereen dat vervolgens en dat stapelt zich dan op. Als wij er niet zijn, dan is het één dikke bende.’