• Cisca Wijmenga
    winnares Spinozapremie 2015

    Wat ga je doen met 2,5 miljoen?

    Stel, iemand geeft je 2,5 miljoen euro.  Waar ga je dat aan besteden? Cisca Wijmenga weet het wel: ze houdt twee talenten uit haar team vijf jaar in dienst. ‘Zodat ze kunnen groeien.’


    in het kort

    Hoogleraar genetica Cisca Wijmenga neemt maandag haar Spinozapremie in ontvangst: 2,5 miljoen die ze vrij mag besteden aan haar onderzoek.

    Haar team is essentieel, zegt ze. Daarom besteedt ze een deel van het geld om twee toptalenten uit haar groep voor vijf jaar in dienst te houden.

    Ook wil ze de beroemde immunoloog Bana Jabri naar Groningen halen voor een sabbatical. Op die manier komen ook de andere 33 aio’s en postdocs in aanraking met toponderzoekers.

    Doorzettingsvermogen is essentieel om een topwetenschapper te worden. Net als lef en hard werken. ‘Maar je moet ook gewoon geluk hebben’, benadrukt ze.

    Kenmerkend is haar bescheidenheid: ze begon op de mavo, maar promoveerde cum laude. Vooral haar mentoren waren essentieel: die stimuleerden haar risico’s te nemen.

    Wijmenga wil hetzelfde doen voor haar ‘wetenschappelijke kinderen’. Het team moet een veilige plek vormen voor aio’s en postdocs. Nieuwe promovendi moeten zelfs met de rest van het team de kroeg in. ‘Om te zien of de klik er is.’

    Wijmenga slaat nu nieuwe paden in voor het onderzoek naar coeliakie, of glutenintolerantie. Belangrijke vraag: waarom wordt iemand die wel genafwijkingen heeft die horen bij coeliakie niet ziek?

    volledige versie

    Leestijd: 9 min. (1535 woorden)

    Het is tekenend voor de hoogleraar genetica. Als je haar wilt spreken over haar werk, haar grensverleggende onderzoek over het verband tussen auto-immuunziekten en glutenintolerantie gaat het altijd eerst over haar team en de talenten die daar rondlopen. Dat ze nergens zou zijn als haar mensen er niet waren. En ze meent het. ‘In mijn lab is het ondenkbaar dat iemand op een eilandje zit. Iedereen draagt een stukje bij aan het maken van dezelfde taart. En dan is één en één echt meer dan twee.’

    Dat betekent dus ook dat als zij vandaag een prijs van 2,5 miljoen in ontvangst neemt, haar promovendi en postdocs meedelen in de vreugde. Die twee toptalenten – de Chinese Yang Li en de Indiase Vinod Kumar – krijgen een deel, want: ‘Mijn belangrijkste taak is toptalent op te leiden en zo’n postdoc-aanstelling is veel te kort. Dit geeft ze de rust en zekerheid om nog beter te worden en hopelijk daarna hun eigen funding te werven.’

    Daarnaast gaat ze ervoor zorgen dat de andere 33 mensen die op haar vloer rondlopen in contact komen met toptalent. Ze wilde al heel lang de beroemde immunoloog Bana Jabri op sabbatical uitnodigen naar Groningen. Nu kan ze zeggen: ‘Kom maar gewoon.’ En ze gaat jonge mensen naar het buitenland sturen. Ze heeft een hele veelbelovende aio die nu maar eens een half jaartje naar Boston moet. Bijvoorbeeld.

    Niet sexy genoeg

    Wijmenga is bescheiden. Ze kleedt zich weliswaar opvallend – strakke jurk met uitgesproken print, leren jasje erover – maar ze praat zacht. Geen poeha of opgeblazen ego. Ondanks alle prestigieuze benoemingen en prijzen die ze al in ontvangst nam, en de 30 miljoen aan subsidies die ze binnensleepte, heeft ze in het ‘nieuw werken’-gebouw van medische wetenschappen niet eens een eigen kamer. Maar dat beschouwt ze als vanzelfsprekend. ‘En ik vind het leuk. Je zit steeds weer tussen andere mensen.’

    Haar werk, als topwetenschapper? Natuurlijk, je moet doorzettingsvermogen hebben, lef tonen en keihard werken om te komen waar zij is, maar dan nog: ‘Je moet ook gewoon geluk hebben.’ Zij begon ooit haar onderzoek naar de gemeenschappelijke basis van auto-immuunziekten en coeliakie op instinct. ‘Ik had een Vici-aanvraag gedaan voor een dergelijk onderzoek, zonder dat in eerste instantie de juiste methodes voorhanden waren om het echt goed uit te kunnen zoeken.’ Die hunch betaalde zich uit, maar het had evengoed mis kunnen lopen. En dan?

    Coeliakie

    Coeliakie, of glutenintolerantie, is een ziekte waardoor mensen geen gluten kunnen verdragen. Gluten is een eiwit dat voorkomt in granen als tarwe, rogge en gerst. Het komt ook voor als bindmiddel in sauzen, snoepjes of zelfs bier.

    Wanneer een coeliakie­patiënt toch gluten eet, raakt het slijmvlies van de dunne darm beschadigd, waardoor voedings­stoffen minder goed worden opgenomen. Gevolgen zijn onder andere chronische diarree (of verstopping), ondergewicht, bloedarmoede, botontkalking en zelfs neurologische afwijkingen en miskramen.

    Cisca Wijmenga kwam in 2005 met de opvatting dat coeliakie genetisch gezien niet veel anders is dan een auto-immuunziekte, waarbij je antistoffen maakt tegen je eigen weefsels. Coeliakie komt ook voor in combinatie met andere auto-immuunziekten, zoals diabetes type 1 en schildklier­afwijkingen.

    Want voor onderzoek naar coeliakie (zie kader) – een ziekte waar weliswaar veel mensen aan lijden, maar waaraan je niet dood gaat – is het moeilijk financiering te vinden. Niet sexy genoeg. Maar door dat doorbraak­artikel waarin ze een link suggereerde met auto-immuunziekten, werd haar werk plotseling ook interessant voor mensen met reuma, MS of diabetes type 1. ‘Een stuk aaibaardere ziekten, zeg maar.’ Zo begon de financieringsbal te rollen en kon ze groeien tot waar ze nu is.

    Die bescheidenheid is een rode draad door haar leven. Zoals toen ze na een lange schoolcarrière – mavo, analistenschool, hbo, universiteit – eindelijk was gepromoveerd en naar Amerika wilde. Ze was behoorlijk verlegen, zegt ze zelf, maar wist wel wat ze wilde. Haar mentor, een Amerikaanse professor op sabbatical hielp haar uitzoeken welke labs geschikt waren en schreef aanbevelingsbrieven. Tot haar stomme verbazing wilden ze haar allemaal ontmoeten. Dus boekte ze een reis naar Amerika, gecombineerd met een bezoek aan een congres. Bij haar voordracht trof ze vervolgens alle vijf directeuren broederlijk naast elkaar op de eerste rij. ‘Ik hield het slechtste praatje uit mijn hele leven’, herinnert Wijmenga zich. ‘Ik had tien minuten, maar raffelde het zo af dat we al in vijf minuten klaar waren. En toen moest iedereen wachten. Zo gênant!’

    Tot Wijmenga’s stomme verbazing boden de heren haar alsnog een baan aan. Al was het achteraf bekeken misschien wel logisch, bekent ze. ‘Ik had mijn promotie best aardig gedaan, maar ik dacht zelf niet dat ik zo anders was dan de rest. Je had toen ook nog geen internet. Ik had geen idee waar ik stond in vergelijking met anderen.’

    In het diepe springen

    Ze koos uiteindelijk voor Francis Collins en het National Human Genome Research Institute in Maryland, en dat bleek de beste keus die ze ooit had kunnen maken. Collins was het model van de leidinggevende die zij ook wilde zijn – gedreven, altijd beschikbaar voor zijn mensen wanneer dat nodig was en vastbesloten om talent een kans te geven.

    Toen ze aan het einde van haar tijd in Amerika kon kiezen tussen twee banen: één veilig, waar ze wist wat ze kon verwachten, en één waar nog niets was en waarover ze niets kon voorspellen. Collins steunde haar in de tweede keuze. ‘Je moet in het diepe durven springen, terwijl je niet weet of je kunt zwemmen of dat er iemand aan de kant staat om je er weer uit te halen’, zegt Wijmenga vaak. Die Amerikaanse houding van groot durven denken spreekt haar aan. Ze gaat dan ook twee keer per jaar naar een onderzoeksinstituut in Boston, om geïnspireerd te worden door die manier van denken. ‘Ik kom altijd vol ideeën weer thuis.’

    Collins was ook degene die haar aanmoedigde om vol te houden. Wat er ook gebeurt, probeer het vijf jaar, had hij gezegd. Daar dacht ze vaak aan terug, wanneer het niet vlotte en ze vreesde dat al die jaren onderzoek niets zouden opleveren. En inderdaad, in het vijfde jaar begonnen de resultaten te komen. En toch: ‘Er had maar iets anders hoeven gaan en het was niet gelukt.’

    Waarmee ze maar wil zeggen: die mentoren zijn zo belangrijk geweest voor haar en haar onderzoek. Ze wil eenzelfde rol spelen voor haar ‘wetenschappelijke kinderen’ in het lab. Dat betekent dat ze er alles aan doet om de perfecte omstandigheden te creëren onder haar eigen mensen. De middelen moeten picobello in orde zijn, maar ook wil ze een sociaal veilige omgeving, waar iedereen zijn steentje bijdraagt en elkaar helpt als het even niet lekker gaat. ‘Of dat nu is omdat je onderzoek vastloopt of dat je vriendje het uitmaakt.’

    Zij stappen en ik betaal

    Dat betekent dat nieuwe aio’s of postdocs tijdens de sollicitatie grondig worden doorgezaagd over hun plek in de groep. En dat Wijmenga een sollicitant ’s avonds met de andere aio’s de kroeg in stuurt om te kijken of de klik er is. ‘Dat vinden ze altijd heerlijk’, lacht ze. ‘Kunnen ze stappen en ik betaal.’

    Het eindresultaat is een groep mensen die stevig genoeg staat om werkelijke stappen te zetten in het onderzoek. Want daar gaat het Wijmenga om: tot nieuwe inzichten komen. Ze haat ‘me too’-onderzoek: iets doen wat anderen al gedaan hebben. Het moet ook gebeuren, dat weet ze best, maar zijzelf zou er behoorlijk chagrijnig van worden. ‘Dan hoeft het voor mij niet meer.’

    Spinozapremie

    De Spinozapremie is de hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap en wordt ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd. Jaarlijks krijgen maximaal vier onderzoekers die naar internationale maatstaven tot de absolute top van de wetenschap behoren 2,5 miljoen euro om vrij te besteden aan nieuw onderzoek.

    Eerdere winnaars aan de RUG waren natuurkundige George Sawatzky (1996), medicus Dirkje Postma (2000), scheikundige Ben Feringa (2004) en bioloog Theunis Piersma (2014).

    Gelukkig dan maar dat ze de komende paar jaar nog niet bang hoeft te zijn om veroordeeld te worden tot dergelijke wetenschap. 2,5 miljoen is namelijk best veel, en nadat ze haar toptalenten een aanstelling heeft bezorgd en de rest een injectie inspiratie heeft gegeven, is haar Spinozapremie nog niet op. Er blijft ook nog wat over voor haarzelf.

    Ze wil meer tijd creëren om na te denken, zegt ze. En een boek schrijven – een publieksboek, over DNA en wat dat nu eigenlijk is. ‘En ik heb het nu gezegd, dus ik moet het nu ook echt doen!’

    En, niet te vergeten, verder onderzoek naar coeliakie op poten zetten. Want wat ze zich nu al jaren afvraagt: we weten nu dat er zo’n veertig genkenmerken zijn die te maken hebben met coeliakie. Toch wordt niet iedereen die deze kenmerken vertoont, ziek. Hoe dat kan? Ze heeft er wel ideeën over en die wil ze nu gaan uitwerken.