• Scheuren in de muur

    Een zomer vol tegenspoed

    In China was er deze zomer weinig reden tot juichen. Er werden mensenrechtenadvocaten gearresteerd, de beurs wankelde en er was een dodelijke explosie waarbij chemische stoffen vrijkwamen. Zijn deze ontwikkelingen ook van invloed op de plannen van de RUG in Yantai?
    in het kort

    Een economische terugval, een explosie waarbij chemische stoffen vrijkwamen, en de arrestaties van advocaten en journalisten zorgden voor een onrustige zomer in China.

    Verscheidene Chinese PhD-studenten ruimtelijke wetenschappen zeggen dat — hoewel er wetgeving is — het vaak nogal schort aan de controle en het beheer van industriële voorzieningen.

    Maar volgens Lei Jiang uit Yantai is een explosie zoals in Tianjin ‘absoluut niet’ denkbaar in Yantai, aangezien er zich daar bijna geen zware industrie bevindt.

    Martin Uebele, docent economische en sociale geschiedenis aan de RUG, zegt dat de vertraging van de Chinese economie te verwachten valt na zo’n lange periode van onbeperkte groei.

    Maar door de manier waarop de Chinese regering reageert op de veranderingen op de beurs lijkt de communistische partij moeite te hebben om de economie onder controle te houden.

    De arrestatie van financieel journalist Wang Xiaolu roept ook vragen op over de alsmaar erger wordende druk op de media, aldus voormalig China-correspondent Garrie van Pinxteren.

    volledige versie

    Leestijd: 11 minuten (1678 woorden)

    Tianjin

    Iedere PhD-student hoort zich te houden aan de regels van de wetenschappelijke objectiviteit, maar soms gebeurt er iets waardoor de emoties en het intellect met elkaar botsen. Voor Jing Wu, PhD-student ruimtelijke wetenschappen, was de rampzalige explosie in een chemisch bedrijf in de Oost-Chinese stad Tianjin zo’n gebeurtenis.

    ‘Ik schrok verschrikkelijk toen ik het hoorde van de explosie’, zegt ze. ‘Alle Chinezen waren erg verdrietig, want het is toch iets wat in je thuisland gebeurt.’

    Maar na deze emotionele reactie begon Jing direct na te denken over de oorzaak van de explosie. De PhD-studenten van de afdeling ruimtelijke wetenschappen weten maar al te goed dat hun regering eindverantwoordelijk is voor elke beslissing die te maken heeft met bouw en ruimtelijke ordening in China. ‘Beslissingen die te maken hebben met het bepalen van woon- en industriegebieden. Dat soort plannen moeten allemaal goedgekeurd worden door de regering’, zegt Jing.

    ‘Tegenover de tijger’

    ‘Als wetenschappers en onderzoekers kunnen we wel zeggen dat [die ruimtelijke ordening] onrealistisch en stom is, maar de regering heeft de macht om je tot luisteren te dwingen’, gaat Jing verder. ‘Dus alhoewel we waarschijnlijk wel objectief zijn in ons onderzoek, voelen we ons maar klein tegenover de macht van de regering, tegenover de tijger.’

    Volgens Lei Jian, een PhD-student ruimtelijke wetenschappen die onderzoek doet naar economische geografie en die zelf uit Yantai komt, is het uiterst onwaarschijnlijk dat er op de plek van de toekomstige RUG-campus een vergelijkbare ramp zal plaatsvinden. ‘Nee nee nee, absoluut niet’, zegt hij.

    ‘Yantai is erg veilig. Je hoort nooit iets slechts over Yantai, want we hebben geen zware industrie’, zegt hij. Er zijn wel meerdere industriegebieden in Yantai met bedrijven zoals LG, GM, Hyundai en Foxconn, maar Lei zegt dat die zich voornamelijk in het westen van de stad bevinden, in de Economische en Technologische Ontwikkelingszone van Yantai. De Chinese Landbouwuniversiteit bevindt zich ongeveer 50 kilometer verderop in het Laishan-district, ook wel het universiteitsdistrict genoemd. Lei voegt er nog aan toe dat hij ontzettend trots is op zijn stad, en hij is enthousiast over de plannen van de RUG om er een campus aan te leggen.

    Gebrek aan toezicht

    Toch zegt Jing dat het weliswaar schokkend is om kennis te nemen van industriële ongelukken in China, maar helaas niet verrassend. Er hebben diverse, veel kleinschaligere industriële ongelukken plaatsgevonden in de provincie Shandong, waaronder een gasexplosie in een hotel in Qingdao in mei, een brand in een chemische installatie in Zibo in augustus en nog een incident bij een petrochemische installatie in Rizhao in juli. Maar in deze provincie, een van China’s dichtstbevolkte regio’s (er wonen bijna 100 miljoen mensen), kan een ongeluk dat binnen haar grenzen plaatsvindt alsnog net zo ver weg zijn als de afstand tussen Groningen en Brussel.

    Wat is er deze zomer gebeurd?

    Het mocht Peking dan als eerste stad gelukt zijn om zowel de Olympische Zomerspelen als de Winterspelen binnen te halen, maar dit was bijna het enige goede nieuws dit seizoen. Deze zomer werd het land opgeschud door meerdere grote rampen.

    De politie arresteerde in juni meer dan honderd mensenrechten­advocaten en voorvechters door het hele land. Pure intimidatie, zo lijkt het. Doelwit van het politieoptreden was de provincie Shandong, waar Yantai ligt: minstens 17 mensen – 16 advocaten en één activist – werden in juni aangehouden en later, na verhoord te zijn, vrijgelaten.

    Rond diezelfde tijd ging het mis met de economie die eerder niet te stoppen leek. De reactie van de regering was om tijdelijk de handel in aandelen stop te zetten. De wereldmarkt reageerde net zo fel en werd wekenlang hevig aan het wankelen gebracht. Uiteindelijk gaf de regering een financieel journalist de schuld van de terugval.

    In augustus overleden 161 mensen en werden duizenden dakloos in de stad Tianjin, een zusterstad van Groningen, toen een enorme chemische brand twee grote ontploffingen veroorzaakte in een dichtbevolkte buurt. Tianjin ligt op 600 kilometer afstand van de locatie waar de RUG haar internationale campus wil bouwen.

    Bo Zhang, een PhD-student die onderzoek doet naar bevolkingsmobiliteit en etnische minderheden, zegt dat de industriegebieden in alle Chinese steden uit veiligheidsoverwegingen  op minstens tien tot twintig kilometer afstand van woongebieden gebouwd moeten worden. Er wordt dan voor gezorgd dat het openbaar vervoer niet in de buurt komt van mogelijk gevaarlijke gebieden. Maar door de urbanisatie in China – 57 procent van de bewoners woont in de grote steden – komen de grenzen van deze steden steeds dichter bij de industriegebieden te liggen. De veilige afstand wordt steeds kleiner omdat er meer huizen gebouwd worden om de bevolking een onderkomen te bieden.

    Er bestaan officiële regels voor ruimtelijke ordening en bouwprojecten in China. Maar Bo en Jing geven allebei toe dat een gebrek aan toezicht op, en handhaving van die regels hebben bijgedragen aan de explosie in Tianjin. Bo zegt dat de afstand zelf niet gevaarlijk is, maar dat het gevaar schuilt in het feit dat de inspecties en het beheer geen garantie vormen voor de veiligheid van de faciliteiten.

    Jing vindt ook dat hier de grootste problemen liggen. ‘We moeten ons aan de wet en de regels houden. De regering zou open moeten staan voor de maatschappij en het publiek, en mensen laten weten wat ze doen. Ze verstoppen zich altijd maar. Het planningsproces is niet transparant, en veel mensen klagen hierover.’

    Economische ontwikkelingen

    Ondanks een zelfde soort gebrek aan inzicht in de denkprocessen achter de reactie van de regering op de daling van de beurskoersen, maakt Martin Uebele, docent economische & sociale geschiedenis aan de RUG, zich geen zorgen over de recente economische ontwikkelingen.

    ‘De Chinese economie begon heel klein, dus dan is het logisch dat de groei tot in de dubbele cijfers loopt’, zegt hij. ‘Zelfs als China een land met een gemiddeld inkomen wordt omdat het inkomen per inwoner omhoog gaat, dan is een groei van 7 procent ook absoluut genomen nog heel veel.’

    Uebele zegt dat voornamelijk de Chinese groei in de jaren 90 een van de grootste succesverhalen is. ‘Als je het vergelijkt met de Verenigde Staten of Europese landen is het land nog steeds razendsnel aan het inlopen. Maar dat inlopen betekent ook dat de snelheid niet altijd stabiel zal blijven, en op een gegeven moment zal deze verminderen’, zegt Uebele.

    Het is echter lastig te bepalen of de Chinese economie echt zo hard groeit als de officiële cijfers doen voorkomen. ‘Die 7 procent kan ook gewoon verzonnen zijn – ik denk dat niemand het echt weet. Ik denk dat de regering het zelf niet eens weet. Het is ontzettend moeilijk om al die getallen op een rijtje te zetten en daar een relatief nauwkeurig cijfer uit te halen.’

    Vrijheid van de media

    Garrie van Pinxteren, senior gastonderzoeker bij het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael, is het ermee eens dat China economisch niet op instorten staat, maar ze oppert wel dat de regering misschien in paniek is, nu die zich realiseert dat ze de economie toch niet heel erg onder controle heeft.

    Van Pinxteren is ook docent bij de afdeling journalistiek van de RUG, en was tien jaar lang correspondent in China voor NRC Handelsblad en de NOS. Dat financieel journalist Wang Xiaolu feitelijk gedwongen werd de schuld voor de recente financiële strubbelingen in China op zich te nemen, noemt ze een verontrustende ontwikkeling.

    Volgens haar werd mediacensuur vroeger altijd alleen maar toegepast op journalisten die ‘taboes’ zoals mensenrechten en Tibet wilden verslaan. ‘De media had de ruimte om zich op andere onderwerpen te richten, met name financiën, economie en het milieu. Ze had die vrijheid omdat de Chinese regering van mening was dat op die gebieden openheid en hervorming nodig was’, aldus van Pinxteren. ‘Deze arrestatie toont aan dat de beperking van persvrijheid nu meer gaat over zaken die te maken hebben met de economie en financiën.’

    Sociale media worden ook steeds strenger in de gaten gehouden: wanneer een bericht als gerucht wordt bestempeld en door 500 mensen wordt gedeeld, heeft de schrijver een overtreding begaan. ‘Je zit ook in de problemen als 5000 mensen het gelezen hebben’, zegt ze. Bijna 200 mensen werden ‘gestraft’ voor het ‘verspreiden van geruchten’ na de explosie in Tianjin en de economische terugval.

    Langzamerhand

    Het ogenschijnlijke gebrek aan controle van de regering over het economisch lot van China heeft ook het vertrouwen van het Chinese volk aangetast. ‘Ik denk dat de zittende regering flink wat schade heeft opgelopen door de gebeurtenissen van deze zomer’, zegt van Pinxteren.

    ‘[President] Xi Jinping doet zich voor als een fantastisch sterke leider die China meer macht en welvaart kan brengen, maar nu beginnen mensen zich af te vragen of hij wel echt zo sterk is.’

    Van Pinxteren maakt zich zorgen over de gevolgen van de strengere aanpak van andere manieren van vrije meningsuiting, ook in academische kringen. ‘Volgens mij maakt het deel uit van een algehele tendens waarbij universiteiten en professoren langzaamaan de vrijheid kwijtraken om controversiële onderwerpen te bespreken. Als de beurs zelf een controversieel onderwerp is geworden, dan zal dat denk ik ook zijn uitwerking hebben op hoe je les kunt geven op universiteiten in China. Een universiteit die gedeeltelijk gefinancierd wordt door een buitenlandse partner zal hier ook onder vallen.’

    Met de instabiliteit van de beurs en de onvoorspelbare reacties van de regering in het achterhoofd, vraagt van Pinxteren zich toch af wat voor invloed de Chinese economische omstandigheden kunnen hebben op een partnerschap met een buitenlandse universiteit. ‘Ik denk dat algemeen onderwijs wel een prioriteit zal blijven, maar ik weet niet zeker of dat ook geldt voor buitenlands onderwijs.’