• Alain

    Hinxton

    Het was vervreemdend. Mistige velden, uitgestrekte akkers en verlaten landweggetjes. Komend uit de hysterische drukte van Parijs, werd ik overvallen door de angstaanjagende stilte in Hinxton.

    Met de taxi werd ik afgezet bij het hypermoderne WellcomeTrust Conference Center Hinxton, schitterend gelegen middenin de modder. Een betere plek voor een vierdaags wetenschappelijk congres over downsyndroom had ik niet kunnen bedenken.

    Onder de rook van Cambridge had men gezegd, maar die rook was nergens te zien. In de verre omtrek van dit karrenspoorgehucht was geen leven te bekennen en dus konden we niet gestoord worden door het jolly good nightlife met z’n onontkoombare naveltrui-breezersletjes.

    Oftewel, ik was vier dagen op retraite met honderdvijftig downsyndroomonderzoekers van over de hele wereld. En dat op een beveiligde campus in de middle-of-nowhere met als enig vertier de stoffige grapjes van twee bejaarde professoren uit de VS.

    Dat klinkt suf, maar het is incredibly amazing. Vier dagen lang waande ik me in die typische, kneuterige Midsomer-Murderssferen. Zonder een gruwelijke moord, maar mét alle ingrediënten voor een heerlijk snobistisch, über-Brits verhaal.

    Afgezonderd van de normale wereld, voltrok zich een natuurlijke groepsvorming die ik nooit had verwacht. De bizarre mix van Europese downdokters, knauwende Texaanse psychologen met Dr. Philsnor en geciviliseerde Britten met Hyacinth Bucket-accent (‘The Bouquet Residence, the lady of the house speaking’) leek onverenigbaar.

    Ondanks de enorme cultuurkloof en tegengestelde opvattingen, verbrokkelden de gesloten groepjes Amerikanen, Engelsen en Fransen. Terwijl iedere tafel een andere taal sprak tijdens het eerste diner, was op de laatste dag alleen nog Engels te horen. Honderdvijftig man was op natuurlijke wijze gemengd. Met dank aan de talrijke pauzes met waterige koffie en het brandalarm dat iedereen een makkelijke openingszin gaf.

    Bij binnenkomst kende ik een handvol mensen. Bij vertrek heb ik een droge keel en een pijnlijke hand van het schudden.

    Congresgedrag is een wetenschap op zich.

    Alain Dekker is vijfdejaars student klinisch moleculaire neurowetenschappen (BCN) en doet zijn afstudeeronderzoek bij het Pitié-Salpêtrièreziekenhuis in Parijs.

    Foto Reyer Boxem