Dat voortdurende gevecht tegen de wind is voorbij. Ongelukken met zwabberende Chinese wegpiraten behoren tot het verleden. Mijn Groningse fietsritueel heb ik ingeruild voor dagelijks pendelen met de Parijse metro.
In mijn nieuwe ritme baan ik me dagelijks een weg langs de krantenkiosk, het dubieuze stalletje met overrijp fruit en de chagrijnige tamme-kastanjepoffer om snelmetrolijn RER-B te bereiken.
Iedere drie minuten raast een trein het station binnen. Maar het is niet genoeg. RER-B is ’s ochtends een veetransport. Als de deursluitzoemer gaat, springen mensen alsnog het overvolle balkon op en persen zich tussen de veestapel. De deuren sluiten met moeite, veelal met een jas of sjaal ertussen.
Zoekend naar zuurstof sta ik iedere morgen ingeklemd tussen zakenmannen met parfum de Boursin, luidruchtige banlieubewoners en zwetende big mamma’s met volgepropte buggy’s. Persoonlijke ruimte kent men niet in Parijs.
Eenmaal op overstapstation Denfert-Rochereau laat ik me met de mensenmassa meevoeren en begint het leukste gedeelte van de reis: zes haltes met metrolijn 6. Deze lijn is iets rustiger, maar dat maakt het intieme contact niet minder. De zitjes in de stokoude wagonnetjes zijn zo krap dat ik met m’n knie het poesje van de vrouw tegenover mij begroet.
Bijpassende muziek wordt geleverd door een allergaatje aan zelfbenoemde artiesten met eurotekens in de ogen. Van een poppenkastvoorstelling met bekende popklassiekers tot miniconcertjes van amuzikale accordeonisten of een oude harpist. Lijn 6 is een feest.
Vooral het accordeonrepertoire is hilarisch: kraakvalse medleys van Jacques Brel, Edith Piaf en de nieuwste zigeunerhits. Mensen zetten noodgedwongen hun mp3-speler (of gehoorapparaat) uit. Ongestoord Le Monde lezen is onmogelijk. Dertig gefrustreerde gezichten omringen me, fantaserend hoe ze de man met z’n eigen instrument kunnen wurgen.
‘Jouw reis is een hel. Waarom ga je niet fietsen?’ vroeg een collega. ‘Dat kun jij zo goed als Nederlander.’ Nee, fietsen is doodsaai.
Alain Dekker is vijfdejaars student klinisch moleculaire neurowetenschappen (BCN) en doet zijn afstudeeronderzoek bij het Pitié-Salpêtrièreziekenhuis in Parijs.
Foto Reyer Boxem