• Breeuwsma

    Pech

    Om een beetje zicht te houden op het surfgedrag van de kinderen, werp ik zo nu en dan een blik op de zoekgeschiedenis in onze huislaptop. Wij hebben er eentje voor het hele gezin, dus je kunt niet veel voor elkaar verborgen houden. Tot dusverre heb ik echter geen verontrustende dingen gevonden of het zou  HYPERLINK “http://www.kudsite.nl” www.kudsite.nl (spelling is niet hun sterkste punt) moeten zijn. Ik heb de site voor alle zekerheid even bekeken en het is precies zoals het heet, maar ik denk niet dat het blijvende schade zal aanrichten.

    Tijdens mijn laatste speurtocht vond ik echter een groot aantal autosites. Toen ik de sites – van garages, dealers en particulieren, met auto’s in alle maten en soorten, uiteenlopende jaargangen en prijsklassen, met lederen bekleding en trekhaak – opende werd het me al snel duidelijk: mijn vrouw wil een nieuwe auto!

    Ik begreep ineens waarom ze al avonden lang schuilging achter het scherm. Toen ik (opkijkend van een goed boek, want iemand moet thuis toch de cultuur doen) haar onlangs nog vroeg wat ze bekeek, zei ze: ‘o, zomaar wat’. ‘Het is toch geen porno?’, zei ik half schertsend, want wij zijn heel open in die dingen. Maar ze bevestigde dat dat niet het geval was en ik geloof dat dan.

    Autoplaatjes, heb ik wel eens gemerkt, zijn voor veel mannen een aardig substituut voor blote dames (een beetje wat methadon is voor heroïnegebruikers), en ik geloof ook dat ze met een zelfde technisch oog naar de kwaliteit van alle onderdelen kijken, maar ik heb er niets mee. Met auto’s, bedoel ik. Voor mij is een auto blik op vier wielen, waar je bij voorkeur zo weinig mogelijk gebruik van maakt en dat is me altijd aardig gelukt. Ik heb pas op late leeftijd mijn rijbewijs gehaald, met pijn en moeite, ik geef het toe, en heb sindsdien nog maar heel weinig gereden, zodat het nog steeds voelt alsof ik pas een week mijn rijbewijs heb. Alleen het omdoen van de gordel heb ik inmiddels geautomatiseerd.

    Mijn vrouw is gek op auto’s. Zij praat er over als een kerel, heeft een heel nauwkeurig beeld waar een auto aan moet voldoen (er moeten minstens twee hooipakken in de kofferbak kunnen) en bepaalt dus waar we in rijden. Dat heeft beslist enkele voordelen. Bij pech denk ik ‘kud, wat nou’, maar zij doet zonder mankeren de motorkap omhoog (ik weet niet eens waar het knopje zit) en even later komt ze met de diagnose: ‘ik denk dat het de bobine is’.

    Als ze er niet direct uitkomt, vraagt ze me om de handleiding en leest die door als betrof het een filosofisch traktaat: Ik tank, dus Ik ben (van de Franse filosoof Renault Des Car). Ik zit ondertussen wat mokkend in de auto, want ook al interesseert het me niks, mijn onkunde doet natuurlijk wel afbreuk aan mijn mannelijkheid.

    Onze eerste auto, een oude Volvo, met de afstand tussen de aarde en de maan op de teller, had zo vaak pech dat de lol er wat mij betrof snel af was. Mijn vrouw leek het echter niet te deren. Met haar lidmaatschapskaart van de ANWB Wegenwacht op zak liet zij zich door de montere mannen in hun gele wagentjes graag helpen. Die deden dat kennelijk met de nodige zorg en ze waren desnoods bereid haar naar huis te escorteren, voor het geval de Volvo het na hun reparatie alsnog zou begeven. Wat een service.

    Op een gegeven moment gebeurde dat gemiddeld zo’n twee keer per week. Voor iemand met pech vond ik haar dan vaak veel te vrolijk thuiskomen. Altijd waren die mannen ook jonger dan ik en omdat zij met hen wel over alles wat er zich onder de motorkap bevindt kon praten, leek het me tijd worden voor een iets recentere uitvoering van haar voertuig. Het kostte een paar centen, maar ze kwam tenminste weer alleen thuis.

    Inmiddels is die recentere editie ook niet zo jong meer. Zelf ben ik er trouwens ook niet jonger op geworden, dus die mannen van de Wegenwacht kan ik er niet bij hebben. Het is dus niet ondenkbaar dat mijn vrouw binnenkort een nieuwe auto heeft, waarvoor ik vermoedelijk weer als sponsor mag optreden.

    Dat zie je vaak in relaties. Er is altijd een die pech heeft.

    Gerrit Breeuwsma is docent psychologie

    Foto Reyer Boxem