• Breeuwsma

    Politiek

    De vorige week naar de politieke beschouwingen zitten kijken. Met een half oog, want bij het volle bewustzijn zou het niet te verdragen zijn geweest. Hanige mannetjes die volzin na volzin aan elkaar breien, maar er niettemin in slagen weinig te zeggen. Knap, maar ook heel vervelend.

    Het enige spektakel kwam van Wilders, maar zelfs dat is voorspelbaar. Het lijkt net alsof hij permanent (woordspelinkje!) boos is, maar ik denk dat zijn woede voortkomt uit een beperkt vocabulaire. Alles is altijd ‘schande’ en ‘onzin’ en elke associatie met het Nationaalsocialisme is ‘verwerpelijk’. Vervolgens weet hij dan niets meer te bedenken en stuurt hij iedereen naar huis (‘dit kabinet moet opstappen’).

    Ik vermoed dat hij, eenmaal thuis, gewoon door gaat met roeptoeteren. Zijn vrouw heeft lekker Turks voor hem gekookt (Sulu Nogut), maar Geert begint boos over de miezerige kikkererwten: ‘het is een schande! Haal liever een portie oerhollandse Nazi Goering (hatsikidee, nog een woordspelinkje) voor me bij de Chinees!’ Ik zag laatst een foto van Wilders met zijn vrouw en ze leek me wel aardig. Iemand die niet zo snel kwaad wordt en hem moederlijk sust: ‘eet nou maar je bordje leeg Geert’. En dat doet hij dan braaf. Misschien een idee voor de kamervoorzitter?

    Begrijp me goed, het is niet mijn bedoeling met dedain over politiek en politici te praten. Eerder voel ik iets van medelijden. Wat een werk, je zult het maar moeten doen. Chapeau.

    En dan te bedenken dat ik ooit een politieke carrière heb overwogen. Een blauwe maandag ben ik zelfs voorzitter geweest van een kleine politieke partij, afdeling Zuidwesthoek Friesland. De partij was overal tegen en er stond een blote vrouw op hun affiche. Dat sprak me aan. Ik had in die tijd naast opspelende hormonen een overvloed aan meningen. Je kon geen probleem bedenken of ik had er een mening over en ik verwarde dat met een oplossing.

    Als voorzitter moest ik ook iets aan de politieke scholing doen en daarin mochten Hegel en Marx niet ontbreken. Ik wist daar niks van, maar al snel bleek dat ik voor de dialectiek in de wieg was gelegd. Tja, in theorie had ik het ver kunnen schoppen.

    Helaas – of eigenlijk gelukkig – liepen mijn ambities spaak toen het op de praxis aankwam. In Duitsland speelden voor iedereen die maar een beetje links was de zogenaamde Berufsverboten en de afdeling had bedacht dat wij een protestdemonstratie moesten organiseren. Op de afgesproken zaterdag stond ik samen met een vriend als enige op de daartoe afgesproken plaats. Ik was graag weer naar huis gegaan, maar mijn vriend stelde voor om per bakfiets door ons provinciestadje te toeren om zo te demonstreren tegen de Berufsverboten. Hij riep door een megafoon strijdbare, maar onverstaanbare leuzen, terwijl ik de bakfiets in bedwang probeerde te houden. Dat was nog knap lastig en bijna reed ik in een van de grachten van de pittoreske binnenstad. Ik schaamde me dood, maar gelukkig dacht het winkelend publiek dat we aan gesubsidieerd straattoneel deden.

    Na een half jaar heb ik mijn ontslag als voorzitter ingediend. Niet lang daarna is ook de partij opgehouden te bestaan, maar ik geloof niet dat er enig verband tussen beide feiten is.

    Op donderdagavond kijk ik nu naar de serie Borgen. Daarin krijgt premier Birgitte Nyborg het steeds zwaarder te verduren, niet alleen politiek, maar ook in haar persoonlijke leven. Naarmate ze droeviger gaat kijken, word ik verliefder op haar en het liefst zou ik haar eens even flink troosten. Als het daarbij tot seks zou komen, zou ik daar niet afwijzend tegenover staan (op mijn leeftijd is je seksleven grotendeels gefantaseerd). Maar in de jongste aflevering is haar chauffeur me voor geweest. Nadat hij de gootsteen van de premier heeft ontstopt (o, was ik maar loodgieter geworden), delen ze het bed.

    Ach, ik wist het eigenlijk ook wel: ik heb geen aanleg voor de praktische politiek.

    Gerrit Breeuwsma is docent psychologie

    Foto Reyer Boxem