• Egyptologie verdwijnt na een eeuw

    Indiana Jones gaat dan toch met pensioen

    Er valt geen droog brood mee te verdienen en de kans op een baan is nihil. Maar ja, Jaap van Dijk was gegrepen door hiërogliefen en eeuwenoude koningsgraven. Na dertig jaar moet de Indiana Jones van de RUG met pensioen. Onder protest.

    Het is afgelopen. Geen egyptologie meer aan de RUG. Jaap van Dijk maakt zich er nog steeds boos over, want híj wil niets liever dan nog vijf jaar doorgaan tot hij 65 is. Dan had de  RUG na een eeuw egyptologie waardig afscheid kunnen nemen van het vak. ‘Het heeft de sfeer de laatste jaren wat bedorven’, geeft hij toe. ‘Ik ben er lang bitter over geweest. Maar inmiddels heb ik geleerd het te accepteren.’

    Het vak staat al jaren onder druk. In de jaren tachtig werd het gereduceerd van een hoofdvak tot een bijvak. In de jaren negentig – toen hoogleraar Te Velde met emeritaat ging – wilde letteren het wegbezuinigen, maar werd daarin gedwarsboomd door theologie. Daar wilden ze de colleges in Egyptische religies redden. Maar nu is het geld op.

    ‘Wel de lusten, maar niet de lasten’

    ‘En als de wind tegen staat, dan weet je het wel’, zegt Van Dijk. ‘Terwijl ik de RUG bijna niets kostte. Ik had nooit meer dan een halve baan. Ik heb 30 jaar in Egypte gegraven en de RUG heeft daar nauwelijks aan meebetaald, behalve drie of vier keer een deel van een goedkoop ticket van Egypt Air. De musea betaalden die expedities. Maar de publicaties werden wel opgevoerd als Gronings. Wel de lusten, maar niet de lasten.’

    Freud

    De afgelopen jaren liep het conflict tussen de egyptoloog en de faculteit steeds hoger op. En het werd hard gespeeld, zegt Van Dijk. ‘Ze konden me niet ontslaan, dat was te duur. Dus moest ik vakken geven waarvoor ik niet was opgeleid.’

    Hij mocht geen colleges Egyptisch meer geven, maar moest vertellen over Freud. ‘Nu was Freud wel geïnteresseerd in de Egyptische geschiedenis, daar zag ik dus wel wat in. Maar dat mocht niet. Toen heb ik gezegd: dat doe ik niet, dat kan ik niet. Het was een onaangename tijd. Ze wilden gewoon van het vak af.’

    Dat is nu dus gelukt. Maar eigenlijk wil Van Dijk het daar niet over hebben. Het werpt een schaduw over de mooie jaren die hij toch ook aan de RUG heeft gehad. Want hij heeft er wel al die jaren een vak uitgeoefend waar hij zielsveel van houdt. Ondanks het feit dat het perspectief op een baan ook in de jaren zeventig al beroerd was.

    Van Dijk was nog maar net begonnen met zijn studie Nederlands aan de RUG, in 1972, toen hij door de Oude Boteringestraat reed. ‘Waar nu Hotel de Ville zit, hing een bordje met de tekst: Egyptologisch instituut. Ik ben afgestapt, maakte een praatje met hoogleraar Te Velde en was verkocht. Tuurlijk kreeg ik te horen: “Ga geen Egyptologie studeren want je krijgt nooit een baan.” Maar iemand die écht geïnteresseerd is, laat zich daar niet door weerhouden.’

    Klusje voor beginners

    Drie jaar later, in 1975, werd hij assistent van Te Velde en reisde mee met andere studenten langs Europese musea om bijzondere Egyptische collecties te bekijken. Maar toen hij vijf jaar later op studiereis naar Egypte ging om aardewerk te sorteren – ‘Typisch een klusje voor beginners’ – ontdekte hij wat hem écht trok: de hiërogliefen.

    ‘We hadden thuis een Bijbelse encyclopedie waarin hiërogliefen stonden. Ik wilde weten wat ze betekenden en haalde boeken van de bibliotheek om dat uit te zoeken. Bij m’n eerste opgraving in 1981 kopieerde ik alle inscripties die ik vond. Vanaf dat moment was dat mijn taak.’

    Hij werd gegrepen door de farao’s en Egyptische goden en kan sindsdien niet meer zonder. Iedere winter vertrekt Van Dijk met zijn notitieboekje naar Egypte om de oude taal te ontcijferen.

    ‘Voor het Leids museum bijvoorbeeld, dat een bijzondere collectie heeft, waarvan het de context niet weet’, vertelt Van Dijk. Jaren geleden, in de 19e eeuw, huurden diplomaten mannetjes in om de tempels en graven in Egypte te plunderen. Ze trokken de buit uit de grond en stuurden het regelrecht naar de musea. Weg context.

    Van Dijk trok jaren achtereen naar de dodenstad bij de oude Egyptische hoofdstad Memphis. Tijdens een van die expedities – in 1986 – stuitte hij per ongeluk op een vondst, die hem eventjes wereldberoemd maakte.

    Grafrovers

    ‘Die graven zijn een soort tempels boven de grond. Een meters diepe schacht brengt je naar de grafkamers. De grafrovers namen zelden de moeite om van boven af te dalen, maar gingen naar beneden en hakten zich een weg van het ene graf naar het andere.’

    Van Dijk en zijn team besloten zo’n roversdoorbraak te gebruiken om te onderzoeken waar ze het volgende jaar zouden beginnen, toen ze nog een schacht ontdekten. Langs een touwladder, met enkel een peertje als verlichting, daalden ze af. ‘En toen belandden we in een kamer waarvan de muren volledig bedekt waren met kalkstenen platen en inscripties. We hadden nog nooit zoiets gezien.’

    ‘Hij dacht dat we gouden beelden hadden gevonden’

    Van Dijk had de plek ontdekt waar een van de hoogste ambtenaren uit de tijd van Toetanchamon was bijgezet: het graf van Maya. Archeologen zochten er al jaren naar, omdat het Leids museum al sinds 1826 enkele topstukken van Maya in bezit had.

    Maar het werd wereldnieuws toen Van Dijk aan een BBC-journalist uitlegde dat de muren geel waren geschilderd: de kleur van de zonnegod die ’s nachts zijn licht op de doden schijnt om ze weer tot leven te wekken. ‘Hij begreep het verkeerd en dacht dat we gouden beelden hadden gevonden. Binnen de kortste keren waren er allemaal cameraploegen. Mijn fifteen minutes of fame.’

    Wijn

    Het meest trots is hij op zijn ontdekking in het Dal der Koningen, waar grote farao’s – waaronder Toetanchamon – begraven liggen. Honderd jaar geleden had een of andere miljonair zich een weg geblazen in het graf van Horemheb.  ‘Dat lag vol puin. En in plaats van het eruit te halen werd het op plekken gestort waar zogenaamd toch niets was. Dat hebben we jaren later overgedaan.’

    Hij vond potscherven die hoorden bij de wijnvoorraad die farao’s meekregen in hun graf. En daarop stond in welk jaar die wijn gebotteld was, van welke wijngaard die afkomstig was en zelfs van welke wijngaardenier. ‘Dat was goud voor ons. Er werd namelijk al eeuwenlang gedebatteerd over hoe lang Horemheb had geregeerd. De een dacht 28 jaar en de ander twaalf of dertien jaar. Die wijnkruiken gaven het antwoord, want ze waren allemaal uit het dertiende of veertiende jaar dat de koning regeerde. Problem solved. Dat was een van de mooiste momenten uit mijn carrière.’

    En nu gaat de Indiana Jones van de RUG met pensioen. Maar dat betekent niet dat hij de egyptologie vaarwel zegt. Van Dijk doceert nog twee jaar in Leiden, geeft thuis aan de keukentafel les aan studenten archeologie, die net als hij zijn gevangen door de hiërogliefen, en vertrekt deze winter weer op expeditie naar Egypte. ‘Er valt geen droog brood mee te verdienen’, geeft hij toe. ‘Maar als je het eenmaal te pakken hebt, dan kun je niet meer zonder.’