Mijn ‘thuisthuis’ is mijn moeder, die met haar twee katers net buiten Deventer woont. De stad die ik maar wat graag achter me liet toen ik ging studeren.
In Deventer wil je namelijk niet wonen. Ze heeft bij de meeste mensen een goede reputatie als knusse Hanzestad. Je vindt er vele antiekwinkeltjes en een prachtige Brink. En dat was het.
De binnenstad is leuk voor belegen ouderen die nog goed ter been zijn, voor een dagje. Voor de jeugd is Deventer een broedplaats van vandalisme en modeflaters. Er wonen voornamelijk doorgefokte Tokkies, verspreid over de woonwagens en prachtwijken. In groep 2 had ik inderdaad twee klasgenootjes ‘van het kamp’; de tweeling Tony en Tonia. Ze verplaatsten zich per gemotoriseerde miniquad.
Kapotgepermanent lila haar met grijze uitgroei is nog steeds erg in trek, evenals gouden en zilveren lakjassen met enorme gespen. De jeugd draagt zonder uitzondering een jas met bontkraag en praat met het lelijkste accent van Nederland. Zo zegt men in Deventer niet ‘schuur’, maar ‘skuu-ahr’. Naast alle aso’s wonen er ook vooral erg veel lelijke mensen.
Voor mensen die niet van antiek houden is er geen klap te doen. Het centrum telt één discotheek en één bioscoop. Die disco draait skihut en R&B. Met twee zalen is de EDB, de Eerste Deventer Bioscoop, tevens de énige bioscoop in de stad.
Uitgaan is überhaupt een afrader. Na m’n laatste stapavond kwam ik thuis met een blauwe plek op mijn rug doordat ik tussen twee knapen bleek te staan die in de kroeg met elkaar op de vuist moesten.
Ook kreeg ik de verwensing ‘frigide hoer’ naar mijn hoofd toen ik niet reageerde op een jongeman die me in de kont greep.
Geen leuke plek voor een hipster. Vandaar dat ik er sinds mijn moeders verjaardag niet meer ben geweest. Vijf maanden geleden. Hmm. De tijd vliegt voorbij als je niet in Deventer woont.
Ik zal haar eens bellen vanavond.
Laura Louwes studeert English language and culture
Foto Reyer Boxem