Wim T. Schippers grijpt terug op verleden
Een opgezette meeuw uit het Groningse Universiteitsmuseum op een van de klassieke Griekse zuilen in het Allard Pierson plaatsen? Dat mocht niet, ontdekte Wim T. Schippers toen hij de tentoonstelling voor het pop-up museum van De Wereld Draait Door (DWDD) inrichtte. Dat vonden ze misschien oneerbiedig of zo, want schade brengt een opgezette meeuw niet aan.
‘Dan niet, ik stel me dienstbaar op’, zegt hij tijdens de preview van de tentoonstelling die vrijdag opengaat voor het grote publiek. ‘En bovendien: nu praten mensen erover. Dat hadden ze anders misschien niet gedaan en dat vind ik ook leuk.’
Fritzi
Als gastconservator van het DWDD-museum dook Wim T. Schippers de afgelopen maanden opnieuw de depots van het Universiteitsmuseum in. Donderdag bleek dat hij eruit is gekomen met vrijwel dezelfde objecten als voor de heropening van het museum in 2004.
Neushoornskelet Fritzi met Matthijs van Nieuwkerk.
Dus staat neushoornskelet Fritzi in de gang en zitten overal opgezette meeuwen op speciaal aan de muur geschroefde plankjes – meeuwen uit het onderzoek van de beroemde bioloog Baerends. Eentje heeft een telefoon in zijn bek en zit op een stokoude computer – dat is eigendom van het Groningse museum en dat had geen problemen met de meeuwen. Waarom die telefoon? ‘Dat vind ik gewoon leuk, dat kan ik niet uitleggen.’ Maar even later: ‘In die telefoon zit meer vermogen dan in die hele kast.’
Kunstkadaver
Een andere oude bekende, het papiermaché oefenmodel uit 1845 van ‘kunstkadaverbouwer’ Auzoux dat spieren en bloedvaten in het menselijk lichaam toont, staat tussen klassieke Griekse beelden opgesteld. ‘Die lichamen zijn precies in verhouding’, zegt Schippers, druk wijzend naar de standbeelden. ‘Kijk naar die verhoudingen, zo ziet toch niemand er echt uit! Het zijn ideaalbeelden. Maar dat is dat model ook.’
Gastconservator Wim T. Schippers.
Door de kunstwerken en het oefenmodel naast elkaar te plaatsen, hoopt hij dat mensen er met een andere, frisse blik naar kijken. ‘Als alles netjes op een rijtje staat, als alles klopt, ben je het meteen weer vergeten. Maar nu ga je erover nadenken.’
Comeback
Zelfs de traptreden waarmee je muziek kunt maken, maakt een comeback, zij het bescheidener dan in 2004. Nu zijn het maar een paar treden en ontbreken de felgekleurde lichten. ‘Toen had ik alle vrijheid om mijn eigen opstelling met die objecten te maken, maar dat is nu anders’, zegt Schippers. ‘Dit is niet míjn tentoonstelling.’
Telefunken TR4 computer uit 1964.
Terwijl Schippers oreert over zijn objecten, in een naburige zaal Paul de Leeuw uitleg geeft over de foodporn schilderijen die hij uit het Boijmans van Beuningen haalde, Robbert Dijkgraaf vertelt hoe hij een Wunderkammer tot stand heeft gebracht met prenten van zeemeerminnen uit het Teylers Museum en oude modellen van atoomwolken, en Matthijs van Nieuwkerk gewoon handen schudt, loopt voor de museummedewerkers de druk langzaam op. Informatiebordjes worden nog haastig opgehangen, de opstelling iets beter geschikt.
Mazzel
Ook Jan Waling Huisman van het Universiteitsmuseum tikt Schippers op de schouder. Een van de lijnen in de perspectiefkamer van Ames – een kamer die speelt met de perceptie van groot en klein – is niet helemaal goed. Het maakt dat je ziet dat de wand schuin loopt en dat is niet de bedoeling. En over acht uur is de officiële opening met onderwijsminister Bussemaker.
Hij inspecteert de lijnen met Schippers en gaat weer aan de slag. ‘Die andere conservatoren, die hangen gewoon wat schilderijen op’, zucht hij. ‘Die hebben mazzel.’ Maar tegelijk: ‘Dit is natuurlijk wel fantastisch. Zoveel publiciteit, dat krijg je nooit weer.’
Wim T. Schippers en collectiebeheerder Jan Waling Huisman in de kamer van Ames.