‘Van 1700 euro kun je goed leven’
@UK_Groningen @hopersbureau Na dit verder positieve advies en de reactie van OCW kunnen we binnen de RUG een echt goed voorstel gaan maken.
— Lou de Leij (@loudeleij) January 9, 2016
Zo reageerde Lou de Leij op een tweet van de UK over het advies dat de Raad van State had uitgesproken over het promotie-experiment. Het aantal beurspromovendi moet landelijk omlaag, dat wel, maar het experiment mag doorgaan.
Lou de Leij, decaan van de Groningen Graduate Schools, is een blij man. Natuurlijk heeft hij allang een plan klaar liggen. Al meer dan een jaar is hij, samen met de projectleider Graduate Schools, Marjan Koopmans, bezig om voor de RUG een bursalenexperiment te ontwikkelen. Binnenkort hoopt hij het plan te kunnen uitvoeren.
Toen het ministerie van Onderwijs in 2013 besloot het bursalenstelsel niet op te nemen in de nieuwe onderwijswet, leek het heel even of de bursaalposities uit beeld waren. Maar minister Bussemaker hield een achterdeurtje open in de vorm van een ‘experiment’. Dat experiment moet duidelijk maken welke obstakels er zijn. Veel van die obstakels zijn bekend: sommige ervan waren ooit de reden dat het aio-stelsel ingevoerd werd, andere kwamen aan het licht in een serie rechtszaken die over de kwestie gevoerd zijn (zie kader).
‘Dit is een goed plan’
Maar De Leij is optimistisch. Hij is ervan overtuigd dat hij een goed plan heeft ontwikkeld. Op zijn werktafel ligt de geprinte versie van de Algemene Maatregel van Bestuur. Hierin staan de kaders omschreven waaraan het experiment moet voldoen.
Volgens het plan van De Leij ontvangen beurspromovendi een nettobedrag van zo’n 1700 euro per maand. Mocht dit bedrag toch belast worden, dan moet het bedrag worden aangepast. ‘Van 1700 euro kun je goed leven’, aldus De Leij. ‘Daar moet je verder niks van afknabbelen.’
Beurspromovendi krijgen niet de werknemersstatus, ze bouwen geen pensioen op en krijgen geen wachtgeldregeling. Daar klinkt van veel kanten kritiek op. De Leij wuift die kritiek weg: ‘Het gaat hier om jonge mensen die nog heel veel tijd hebben om pensioen op te bouwen. En bij de wachtgeldregeling hebben we gezien dat beurspromovendi eerder en vaker op tijd promoveren als ze géén wachtgeldregeling hebben.’ De Leij wil wel dat er een goede ziekte- en arbeidsongeschiktheidsverzekering komt.
Nederland als kennisland
‘Ze durven ze niet tegen de schenen te schoppen’
‘Maar’, vervolgt De Leij, ‘het belangrijkste is dat beurspromovendi hun eigen onderwerp en promotor kunnen uitzoeken.’ Deze curiosity-driven aanpak moet ervoor zorgen dat deze promovendi gedurfd onderzoek gaan doen. Ook kunnen ze volgens het plan zelf aangeven welke specialisaties en extra cursussen ze noodzakelijk vinden voor hun onderzoek en algemene ontwikkeling.
‘De tweede voorwaarde is ook een belangrijke’, aldus de decaan. ‘We willen de promovendi beter klaarstomen voor een carrière binnen en buiten de universiteit.’ De Leij vindt dat veel van de huidige promovendi te weinig aansluiting hebben op de arbeidsmarkt. ‘Dat kan en moet beter. Wij willen dat daar tijdens het promotietraject meer aandacht voor is.’
De plannen voor het promotie-experiment worden onder meer bekritiseerd omdat het om een bezuiniging gaat. De Leij bestrijdt dat: ‘Er wordt niet bezuinigd. Integendeel. We kunnen nu voor hetzelfde geld meer promovendi aannemen. Als Nederland hoog wil scoren in het lijstje van kennislanden, dan moeten we meer promovendi afleveren. Dat kunnen we ook.’
De meeste universiteiten in Nederland zijn huiverig voor dit soort experimenten. ‘Ze kijken de kat uit de boom’, aldus De Leij. Volgens hem zijn veel universiteiten bang voor de reactie van de huidige promovendi: ‘Ze durven ze niet tegen de schenen te schoppen. Ze zijn bang voor de promovendi die zitting hebben in de universiteitsraden en denken dat ze hun op deze wijze een dienst bewijzen. Dat is natuurlijk niet zo.’
De tijd dringt
Zelf lijkt De Leij niet zo bang voor kritiek. ‘Ik ben al heel lang bezig met dit plan en probeer iedereen er zoveel mogelijk bij te betrekken. Ik ben samen met Koopmans langs de faculteiten gegaan om alle kritiek op te halen. Dat was niet leuk, maar wel noodzakelijk en verhelderend. Daarna heb ik geprobeerd om die kritiek zoveel mogelijk weg te nemen door oplossingen aan te dragen. Het ziet er nu naar uit dat alle faculteiten instemmen met het plan en meedoen.’
Ook de promovendi-organisaties GRIN en Gopher zijn nauw betrokken. Eric de Vries, voorzitter van Gopher, heeft er wel vertrouwen in. ‘Het verschil met alle voorgaande plannen is dat er betere secundaire arbeidsvoorwaarden zijn. Natuurlijk zijn er nog wel een paar stappen te nemen, maar wij zijn positief.’
De Vries is met name tevreden over de mogelijkheden om een eigen onderzoeksvoorstel te schrijven. ‘Het kan ertoe leiden dat er wat minder voorspelbare onderzoeken komen en dat is niet verkeerd’, aldus De Vries. Ook GRIN voelt zich gehoord en laat in een verklaring weten dat het plan voor een betere internationale status van de universiteit en Nederland kan zorgen.
De tijd dringt. Voor 15 maart moet het plan binnen zijn bij het ministerie van Onderwijs. De Leij voelt de druk. Voor die tijd moet het college van decanen er nog mee instemmen. Ook moet het nog besproken worden in de universiteitsraad.
De minister besluit voor 1 mei welke experimenten haar goedkeuring kunnen wegdragen. Daarna mogen er promovendi geworven worden en in september kan de proef van start. Aan De Leij zal het niet liggen. Hij is er vast van overtuigd dat onderwijsminister Bussemaker zijn plan goed zal keuren.
Historie bursalen
1986: Invoering AIO-stelsel (assistent in opleiding)
Ingevoerd omdat het aantal promoties te laag was. De AIO is werknemer en valt onder de cao-regels. Dit gold niet voor buitenlandse promovendi.
1995: UvA-bursalen spannen rechtszaak aan
De UvA begint in 1995 met het aanstellen van bursalen. Bijgestaan door vakbond Abvakabo stapt een aantal van deze bursalen naar de kantonrechter, om te bewijzen dat hun overeenkomst met de universiteit wel degelijk beschouwd moet worden als een arbeidsovereenkomst. In eerste instantie oordeelt de kantonrechter echter dat er geen sprake is van ‘arbeid’ in de zin van art. 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.
2006: Hoge Raad geeft UvA-bursalen gelijk
In 1999 gaan de UvA-bursalen in hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter, en de rechtbank oordeelt deze keer in hun voordeel: er is wel degelijk sprake van arbeid. De UvA besluit daarop de kwestie voor te leggen aan de Hoge Raad, maar de Hoge Raad bevestigt het vonnis. ‘
2009: RUG-bursalen spannen rechtszaak aan
Abvakabo FNV spant namens dertien Groningse promovendi een rechtszaak aan tegen de RUG. Inzet: de promovendi willen hun ‘opleidingsovereenkomst’ als arbeidsovereenkomst laten erkennen. Zij ontvangen op dat moment een beurs die netto ongeveer overeenkomt met wat een AIO netto ontvangt, maar de belastingdienst belast de beurs als salaris met alle gevolgen van dien. De kantonrechter stelt de promovendi in het gelijk, maar de RUG krijgt in 2013 in hoger beroep alsnog haar zin.
2011: OCW wil bursalenstelsel invoeren
In 2011 wil staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) van Onderwijs het wettelijk mogelijk maken promovendi een beurs te geven in plaats van hen aan te stellen als AIO. Daarmee zouden promovendi effectief de status, het inkomen (ongeveer € 800,- per maand) en de noodzaak tot bijverdienen van een student krijgen. Het plan leidt tot enorme kritiek.
2012: Raad van State raadt bursalenstelsel af
Eind 2012 geeft de Raad van State een negatief advies op dit plan. Minister Bussemaker geeft aan op beperkte schaal te willen ‘experimenteren’ met promotiestudenten.
2015: Raad van State keurt experiment goed
2016 : Universiteiten kunnen plannen voor ‘promotie-experimenten’ indienen.