Hofdichter van dictator Kim Jong-il
Interview met Jang Jin-Sun
‘Twijfelen alleen al is verraad in Noord-Korea’, zegt Jang Jin-sung. Jarenlang geloofde hij alles wat hem werd verteld. Tot hij Kim Jong-il in eigen persoon ontmoette en zijn geloof in de Opperste Leider aan het wankelen werd gebracht.
Lees hier het interview met Jang Jin-sung.
Het was een nacht die zijn leven veranderde. De nacht dat Jang Jin-sung om één uur ‘s nachts werd opgebeld omdat de Opperste Leider van Noord-Korea Kim Jong-il om hem had gevraagd. Toen hij in hartje Pyongyang samen met belangrijke partijleiders in een trein werd gestopt en na een rit van twee uur over onnodige omwegen op een Eersteklas station belandde – een station dat speciaal is voorbehouden voor leden van de familie Kim. Om vervolgens in een supersnelle hovercraft te worden geladen die ook weer langs onnodige omwegen naar een eiland voer. Waar hij na nog eens vele uren wachten De Generaal ontmoette en zelfs een glas wijn kreeg ingeschonken.
Intimi
Die nacht, die hij te danken had aan het gedicht De lente in de loop van het geweer van mijn Generaal, veranderde zijn leven. Het maakte Jang tot een van de ‘intimi’ van Kim Jong-il, waardoor hij niet gearresteerd kon worden zonder de persoonlijke instemming van de Grote Leider. Maar het zorgde ook dat de mythe rond Kim Jong-il als een dappere, goede, integere leider – waar Jang tot dat moment nog heilig in geloofde – zijn eerste deuken opliep.
Want Kim Jong-il at niet één enkel bolletje rijst per dag, zoals hij zijn hongerlijdende volk voorspiegelde, maar nuttigde met zijn gasten een ultraluxe meergangendiner waarbij zelfs het licht werd aangepast aan het gerecht. Hij was niet de warm lachende leider die Jang kende van de tv, maar een sikkeneurige oude man die meer aandacht had voor zijn hondje dan voor zijn gasten. En dat was een schok.
Mind-fuck
Nu werkte Jang al op een ‘gevaarlijke’ plek – het Verenigd Front Departement, waar het beleid ten opzichte van Zuid-Korea vorm kreeg. Als een van de weinige Koreanen mocht hij Zuid-Koreaanse kranten uit de bibliotheek lezen, want alleen zo kon hij genoeg voeling krijgen met Zuid-Korea om de ingezonden brieven en boekjes te schrijven die vervolgens werden verspreid onder de leden van de Zuid-Koreaanse democratiseringsbeweging. Materiaal dat moest ogen alsof het van Zuid-Koreaanse oorsprong was, maar in feite het Noord-Koreaanse gedachtengoed verspreidde.
Het is een mind-fuck waar het systeem vol mee zat, blijkt uit het boek Over de grens dat Jang Jin-Sung schreef over zijn vlucht in 2004. Het vertelt over een land waarin het glas dat de Generaal ooit heeft volgeschonken als een reliek wordt bewaard door geïmponeerde onderdanen. Over een land waar warm water geldt als absolute luxe en gezinnen water aftappen uit de leidingen van de stadsverwarming. Waar sterven van de honger een belediging van het regime is. Waar alleen de elite een paar uur per dag elektriciteit heeft, omdat alle openbare voorzieningen zijn ingestort – geen geld, geen onderhoud. Een land zonder geld voor schoolboeken en waar de ‘schrijvers des vaderlands’ gedichten schrijven, omdat het papier spaart. En waar maar een enkeling de lange, ‘epische’ gedichten mocht maken. Waaronder Jang. Een land waar het woord ‘verloofde’ subversief is, omdat een man een vrouw enkel mag aanspreken met de woorden ‘kameraad-vriend’.
Korrels rijst
Maar als Jang naar het platteland reist om ‘inspiratie’ op te doen in zijn geboorteplaats, ziet hij hoe de bevolking daar in absolute armoede leeft. Hij beseft dat de moeder van zijn schoolvriend maandenlang elke maaltijd enkele korrels rijst opzij legde om nu een gast een halve kom voor te kunnen zetten, terwijl zijn tas vol zit met cognac en borrelhapjes – hulpgoederen uit het westen. En dan verandert er iets.
Hij gaat persoonlijke poëzie schrijven – een halsmisdaad in het land dat alleen maar draait om de trouw aan de Geliefde Leider, Kameraad Kim Jong-il. Tegelijk verdiept hij zich meer en meer in het vinden van de waarheid – hij kan dat doen omdat hij de Kronieken van de Kim-dynastie moet schrijven en daarvoor toegang krijgt tot geheime archieven. Hij leest zwartgemaakte passages door ze tegen het licht te houden, smokkelt boeken naar buiten om ze te delen met een vriend.
Laatste uur
En dan raakt die vriend – Yongmin – dat boek kwijt in de metro en weet hij dat zijn laatste uur geslagen heeft, als het regime hem te pakken krijgt. Dat hij en zijn familie zullen worden afgevoerd naar de kampen en dat hij moet vluchten. En dus nemen de twee halsoverkop de benen en heeft Jang alleen nog dat bundeltje gedichten bij zich.
Stiekem is dat nog maar het begin. Want China is niet happig op Noord-Koreaanse vluchtelingen. De Chinese politie achtervolgt hen, Noord-Korea brandmerkt hen als moordenaars en pas na weken angstig zwerven – Yongmin wordt gearresteerd en pleegt zelfmoord – komt Jang op het idee om zijn verhaal te verkopen aan een Zuid-Koreaanse krant, in ruil voor hulp om de ambassade in Peking binnen te komen.
Gehersenspoeld
Het is een meeslepend verhaal. Spannend als een thriller, en tenenkrommend omdat het verhaal over Noord-Korea zo wezensvreemd is, zo belachelijk en tegelijk zo verdrietig. Want het is echt. Kim Jong-il mag dood zijn, maar onder zijn zoon Kim Jong-un is weinig veranderd. Jang laat zien hoe kostbaar vrijheid is, maar ook – en dat is nog het griezeligste – hoe de leiderschapscultus rond de familie Kim een heel land heeft gehersenspoeld. En hoe belangrijk kennis is.
Jang is tegenwoordig hoofdredacteur van New Focus International, een onafhankelijk nieuwsbureau dat verslag doet van de toestand in Noord-Korea. Op dit moment is hij gasthoogleraar Koreastudies aan de universiteit van Leiden.
Jang Jin-Sung, Over de grens. Mijn ontsnapping uit Noord-Korea, Arbeiderspers, 375 pag., € 22,50