Omstanders
Al een paar dagen ben ik me aan het inlezen voor het symposium Omstanders: wegkijken of ingrijpen, als op vrijdag de dertiende in Parijs de hel losbarst.
Het symposium is ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Nationaal Monument Kamp Vught. In concentratiekamp Vught werden tussen januari 1943 en september 1944 zo’n 35 duizend mensen gevangengezet. Velen zijn vervolgens gedeporteerd naar kampen in Duitsland en Polen, waar het merendeel werd vermoord. Dat gebeurde allemaal onder het toeziend oog van de Nederlandse bevolking en de vraag die de symposiumorganisatie aan de orde stelt, is hoe wij nu, zeventig jaar na dato, het gedrag van de bevolking in en om Vught moeten beoordelen. Hielpen zij de slachtoffers of keken zij de andere kant op? En in dat laatste geval, hebben zij zich daarmee medeschuldig gemaakt aan het lot van de slachtoffers?
Kun je door niets doen schuldig zijn, is dus eigenlijk de vraag.
Een lastige vraag, waar diverse historici zich het hoofd over hebben gebroken. De eerste jaren na de oorlog zagen Nederlanders zichzelf graag als verzetsstrijders en dat beeld werd gecultiveerd in de geschiedenisboeken. Al snel werd echter duidelijk dat maar weinig mensen de moed hadden openlijk tegen de Duitse bezetting op te staan. Sindsdien is het beeld gaan overheersen van de Nederlander die liever wegkeek, om zijn eigen hachje te redden of om er beter van te worden (de bezittingen van de gedeporteerden werden welwillend in beslag genomen). Historici hebben benadrukt dat dit gedrag in feite het handelen van de bezetter legitimeerde. De omstander was een soort stilzwijgende medestander.
Dat is een ongemakkelijke conclusie, die veel mensen probeerden te verzachten door erop te wijzen dat zij ook niet konden weten wat er met de gedeporteerden, in het bijzonder het joodse deel daarvan, zou gebeuren.
Gek genoeg is er in de historische literatuur over dit onderwerp nauwelijks aandacht voor de psychologie van de omstander, terwijl juist in de sociale psychologie pogingen zijn ondernomen om het omstanderseffect te verklaren. Keer op keer kon worden aangetoond dat de aanwezigheid van (passieve) anderen vaak een negatief effect heeft op onze bereidheid mensen in nood te helpen. We staan erbij en kijken ernaar, maar doen niks.
Daar mag ik in Vught dus iets over vertellen.
De hele week na de aanslagen zijn we overspoeld door nieuws uit Parijs en al gauw ook uit Brussel. Ondertussen las ik stug door over mijn onderwerp, maar na een paar dagen merkte ik dat aanslagen en lezing zich met elkaar gingen bemoeien. Zeventig jaar na dato is het makkelijk oordelen over het terughoudende en niet zelden laffe gedrag van anderen, maar dat doen we dan wel vanuit de luxe van een veilig bestaan. Als dat plotseling in het geding komt, wordt het een heel andere kwestie en moeten we bepalen wat we zelf zouden doen als de nood aan de man komt.
We bewonderen helden, zoals de mannen die in de Thalys op weg naar Parijs met gevaar voor eigen leven een aanslag wisten te verijdelen, maar helden zijn dun gezaaid. We zijn bang voor moordenaars die anderen zonder aanziens des persoons naar het leven staan, maar gelukkig vormen ook zij een minderheid. De meesten van ons zijn echter omstanders. Mensen die niet weten hoe te handelen, zelfs als ze dat best zouden willen. Het is goed om je af te vragen waarom dat zo is, maar reken niet te snel op een definitief antwoord.
Misschien is het, zo lang je zelf niet weet waar je staat, verstandig maar niet te hard over omstanders te oordelen.