Euforische poolvorser is weer thuis
Gisteravond tien uur kwam Maarten Loonen thuis van expeditie SEES – Scientific Expedition Egeøya Spitsbergen – waaraan 55 wetenschappers, kunstenaars, politici, journalisten en toeristen deelnamen. Sindsdien staat hij bijna onafgebroken media te woord. En dan moet hij tussendoor ook nog zijn colleges voorbereiden. Immers: morgen heeft hij weer een lichting minorstudenten voor zijn neus.
Want de tocht, waaraan hij zes jaar heeft gewerkt en die hij twee jaar geleden al had opgegeven, is er toch gekomen. En: ‘Alles is gelukt, werkelijk alles. Alle landingen, alle metingen, de sfeer aan boord. Ongelooflijk als je bedenkt wat er allemaal mis had kunnen gaan.’
Slapeloze nachten
Zelfs een maand van tevoren dreigde er nog een kink in de kabel te komen, toen zowel de juristen van toeristenorganisatie Ocean Wide Expeditions als die van de universiteit vreesden dat de mengvorm van de reis – toeristen en wetenschappers op één expeditie – voor problemen zou kunnen zorgen. ‘Daar hebben we nog een paar slapeloze nachten van gehad’, herinnert Loonen zich. ‘Maar iedereen was zo fantastisch, zo dedicated om te zorgen dat het zou lukken en er goede afspraken zouden worden gemaakt.’
De superlatieven zijn niet van de lucht. In elke zin die Loonen uitspreekt komt wel het woord ‘geweldig’, ‘euforisch’, ‘ongelooflijk’ of ‘fantastisch’ voor. Maar als je hem vraagt wat nu de belangrijkste conclusie is van de reis, houdt hij zich op de vlakte. Inderdaad was er veel meer vegetatie dan verwacht, inderdaad was er minder ijs. ‘Maar ik vertik het om alles meteen te duiden, van ‘dit is climate change en dit is de jacht’. Het is een momentopname en die zullen we eerst moeten uitwerken. De helft van de monsters die we hebben genomen staat nog op de boot. Die krijgen we pas in oktober.’
Vegetatieplotje
Het belangrijkste – wat hem betreft – is het feit dat al die verschillende specialisten keken naar dezelfde dingen. ‘Dat we teruggingen naar dezelfde vegetatieplotjes van één vierkante meter als in 1977 en dat daar dan een mossenexpert was en iemand die naar de plantjes keek, of naar de permafrost. Dat was echt het allermooiste moment.’ Alleen dat kan recht doen aan de complexiteit van het poolgebied.
En natuurlijk is hij dolblij dat alles goed is gegaan. Dat ondanks het feit dat al die mensen uren rondscharrelden in een gebied zonder paden of wegen, zich een weg baanden door riviertjes en vochtig mos, niemand gewond raakte. Dat ze weliswaar acht beren hebben gezien, maar nooit op een moment dat er mensen aan land waren, zodat er niet geëvacueerd hoefde te worden of geschoten. ‘Het grootste ongeluk was dat iemand een pees in zijn hand verrekte toen hij een zakdoek uit zijn broek trok.’
600 duizend euro
Buitenlandminister Bert Koenders maakte bovendien bekend dat hij tweeënhalf keer meer geld in het ‘pooldossier’ gaat stoppen: 600 duizend euro. Geld waar vooral het Arctisch Instituut van zal profiteren, denkt Loonen.
Toch is het niet genoeg, benadrukt hij. ‘We zaten daar met 55 wetenschappers, die nu elk hun eigen vervolgvragen hebben’, zegt hij. ‘Die hebben niet genoeg aan dat geld. Het zou toch dramatisch zijn als het hiermee op zou houden?’