Videocollege
Toen we in een recent verleden bij psychologie meer dan 700 eerstejaarsstudenten moesten bedienen, was er nergens een collegezaal waarin we met zo’n grote groep terecht konden. We moesten uitwijken naar Pathé, maar de Grote Zaal aldaar bood niet voldoende zitplaatsen, zodat er een tweede zaal werd opengesteld, waar de docent dan niet live, maar op het grote doek te zien was.
Ik heb op die manier heel wat colleges gegeven. Mocht ik ooit ambities hebben gehad om filmster te worden, dan waren ze hier dan toch een klein beetje in vervulling gegaan. Maar ik had die ambitie niet en met reden. Ik heb ooit een bescheiden rolletje gehad in een afstudeerproject van een vriend die op de filmacademie zat. Eindeloos moest ik mijn kleine scène overdoen en iedere keer verloor ik iets van mijn toch al niet ruim bemeten naturel op het witte doek. Tijdens de première heb ik er met kromme tenen naar zitten kijken. Zou, onverhoopt, een regisseur me nu op een filmset vragen ‘schaamte’ te spelen, dan denk ik dat ik een eind zou komen door aan mijn filmrolletje te denken.
Maar goed, daar gaat het me helemaal niet om.
Pathé was bij veel docenten niet populair, maar ik had er geen hekel aan. Eigenlijk houd ik wel van een podium. En publiek? Hoe meer hoe beter, ook al zijn eerstejaars als groep best wel een beetje beangstigend.
De studenten vonden de zaal echter maar niks, zo bleek iedere keer uit de evaluaties. De afstand tot het podium was te groot, het licht te gedempt en de stoelen te gerieflijk, waardoor wakker blijven bijna een onmogelijke opgave werd. Ook was er hoegenaamd geen contact met de docent mogelijk. Dat er met een parallelzaal werd gewerkt, vonden ze bijna beledigend: daarvoor waren ze niet gaan studeren.
Het verbaast me dan ook iedere keer dat studenten, vaak op hoge toon, vragen om colleges op video op te laten nemen en ik vrees dat er heel wat universitaire bobo’s zijn die het wel een goed idee vinden om de hele bliksemse boel online te gooien. U weet wel, vanwege de openheid, de PR voor de RUG en meer van dat soort dwaze argumenten.
‘Elke faculteit moet videocolleges faciliteren, zodat jij kunt bepalen wanneer je een college bekijkt’, aldus het verkiezingsprogramma van de SOG bij de laatste Universiteitsraadverkiezingen.
Ik weiger er steevast aan mee te werken. Onderwijs is niet vrijblijvend, maar berust op een afspraak. De docent spant zich in om een goed verhaal te maken en studenten spannen zich op hun beurt in om daar kennis van te nemen. Daar waar die twee inspanningen elkaar raken, kunnen de vonken van de ware educatie – ik bedoel iets ouderwets als ‘Bildung’ – er vanaf spatten. Wie op voorhand met minder genoegen neemt, kan eigenlijk net zo goed thuis blijven. Maar het is te zot om voor de thuisblijvers dan videocolleges te gaan maken.
Misschien is het wel een goed idee dat al die thuisblijvers toch tenminste één keer bij elkaar komen in een collegezaal en zich een paar uur laten filmen. Dan beloof ik dat ik daar – op mijn gemak, als ik tijd heb, en zin natuurlijk, als het toch regenachtig weer is en ik verder niks te doen heb – best een keertje naar wil kijken. Maar deze zomer wordt dat, in verband met het aangename weer, niks meer.