‘Exit NAM-cultuur’
Fokko Oldenhuis (bijzonder hoogleraar recht en religie) en Jan Brouwer (hoogleraar algemene rechtswetenschap) reisden met Herman Bröring (hoogleraar integrale rechtsbeoefening) af naar het aardbevingsgebied, als vervolg op het gaswinningsymposium van de Juridische Faculteitsvereniging op 26 februari. Vragen bleven toen onbeantwoord. Reden voor drie van de sprekers om in te gaan op de uitnodiging van Hilda Groeneveld, secretaris van de Groninger Bodembeweging, om met gedupeerde Groningers te praten in een zaal van buurthuis Vita Nova.
Oldenhuis bleef deze keer netjes. In februari haalde zijn ‘Sodemieter op met je expertise’, over de rol van de NAM bij de schadeafwikkeling en vaststelling van het causaal verband tussen gaswinning en schade, de kranten. Maar hij herhaalde zijn punt: ‘Exit NAM-cultuur. De NAM heeft nu een ‘eigen spoorboekje’, maar moet zich houden aan het Burgerlijk Wetboek.’
De veroorzaker betaalt
En dat zegt dat de veroorzaker van de schade betaalt. Zeker als die profiteert van het schadeveroorzakende gedrag. Daarom pleitte Oldenhuis voor omkering van de bewijslast bij aardbevingsschade; normaal moet degene die stelt, ook bewijs leveren, maar in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld als de schadeveroorzaker meer macht en deskundigheid in huis heeft, kan dat onrechtvaardig uitpakken. Intussen is een amendement dat die ‘omkeringsregel’ vastlegt, door de Tweede Kamer aangenomen.
Oldenhuis, reagerend op een vraag van een vijftiger over NAM-experts die bij scheuren in huizen alleen bovengronds kijken: ‘Burgers hoeven niet in de benen te komen en foto’s te maken. Jíj bent niet degene die die schade heeft veroorzaakt. De NAM moet tegenbewijs leveren en de rechter moet streng zijn op dat tegenbewijs. Ik ben wantrouwig geworden; de NAM is tien jaar met het verhaal weggekomen dat er geen verband bestond tussen gaswinning en aardbevingen, en zegt nu snoeihard dat bodemverzakking gelijkmatig gaat en niet met de aardbevingsschade te maken heeft.’
Brouwer stelde een ‘nulmeting’ voor: ‘NAM, jij moet net als Google alles op de foto zetten. Dan is de bewijspositie van burgers veel sterker.’ Oldenhuis vindt het amendement niet echt nodig: ‘Ook nu kunnen rechters de omkeringsregel royaal toepassen, bijvoorbeeld in de daartoe aangewezen aardbevingsgemeenten.’
Toegang tot de rechter
Maar toegang tot de rechter, een fundamenteel recht, is niet altijd gegarandeerd, aldus de hoogleraren. Bröring: ‘Je moet uitgaan van de goedheid van de mens, het bestuur spant zich in. Maar los daarvan moet de politiek ook iets bedenken waardoor de drempels voor daadwerkelijke toegang tot de rechter niet worden verhoogd.’
De onlangs benoemde Nationale Coördinator Groningen Hans Alders heeft geen bestuurlijke bevoegdheden en moet het hebben van zijn overtuigingskracht, aldus Bröring. En de juridische status van de Dialoogtafel noemt hij nog ‘ronduit schimmig.’
Een vrouw vertelde dat ze wel een rechtsbijstandverzekering heeft, maar: ‘Pas als je een procedure start, krijg je iets vergoed. Voor de voorprocedure – wat zijn mijn kansen? – heb je bovendien geen vrije advocaatkeuze en wel een advocaat nodig. Binnen no time ben je failliet. U onderschat ook hoeveel energie het kost.’
Aansprakelijk
Op 14 april deed de Raad van State een voorlopige uitspraak over het beroep van politieke partij Groningen Centraal! tegen het instemmingsbesluit van Kamp met het NAM-winningsplan. Dat leidde tot stopzetting van de winning in de vijf meest riskante velden. Maar dat betekent weer opschroeving van de productie elders. Volgens Bröring heeft de uitspraak vooral signaalwaarde. Het wachten is op de bodemprocedure in september.
Volgens Brouwer kan – mocht de Staat niet aansprakelijk worden gesteld voor schending van het recht op veiligheid uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) – de maatschap Groningen aangesproken worden.
Oldenhuis riep op tot proactiviteit: ‘In je eentje heb je de portemonnee niet om onrecht te keren. Maar dat hele Groningerveld, waar toch veel power en intelligentie zit, kan met elkaar een vuist maken.’
‘Het moet beter’
Maar de hoogleraren benadrukten ook hun universitaire positie. Oldenhuis: ‘Wij zijn niet een verlengstuk van u, maar hebben eigen verantwoordelijkheid: onderwijs en onderzoek. Daarom zijn we voorzichtig met namen noemen van advocaten. Maar het moet wel beter dan het nu is.’
Er kwamen vragen over de wettelijke geldigheid van geheimhoudingscontracten met de NAM over schadeafwikkeling. Niet geldig, reageerden de hoogleraren voordat ze weer naar Groningen vertrokken. En over bijbetalen voor herbouw van een beschadigde woning na sloop: ‘Dat zal vaak in strijd zijn met het principe dat de schadeveroorzaker betaalt.’