Politie lapt huisrecht aan haar laars
‘Goeie actie van Pearl’, antwoordden mijn in Groningen studerende zonen. De een doet psychologie en de andere bedrijfskunde. Ik vroeg naar hun oordeel over de actie van de politie afgelopen week. Agenten klimmen door ramen naar binnen en maken gebruik van bekende inbrekersmethoden als hengelen en flipperen om te laten zien dat studentenhuizen en -kamers slecht beveiligd zijn. Als de studenten niet thuis zijn, laten de agenten als bewijs een polaroidfoto achter, waarop ze poseren in de kamer van de student.
‘Natuurlijk kan dat niet’
Dezelfde vraag legde ik vrijdagochtend voor aan rechtenstudenten. Nee, natuurlijk kan dat niet, riepen ze in koor. Onze Grondwet opent met een hoofdstuk ‘Grondrechten’; hierin is het huisrecht opgenomen. Het binnentreden in een huis zonder toestemming van de bewoner is in beginsel niet toegelaten, de uitzonderingen hierop worden met vele waarborgen omgeven.
Ten eerste is dit uitsluitend toegelaten aan personen die in de wet als zodanig worden aangewezen. Politieagenten behoren tot deze categorie, maar het binnentreden zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd ‘in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald’.
Machtiging
Ten tweede bepaalt artikel 1 van de ‘Algemene wet op het binnentreden’ dat de politie slechts in uitzonderlijke gevallen in een woning kan binnentreden zonder toestemming van de bewoner. Bovendien is steeds een schriftelijke machtiging vereist. De Groningse agenten zijn niet gemachtigd, het bevoegde gezag kan die in een situatie als die van de studenten eenvoudigweg niet geven.
‘Indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden,’ is een machtiging niet vereist, maar aan die voorwaarden wordt in de verste verte niet voldaan.
Een derde waarborg die het grondrecht biedt is dat agenten zich voorafgaand aan het binnentreden van de woning zonder toestemming dienen te legitimeren en van het doel ervan mededeling moeten doen.
‘Eigenlijk maken we ons schuldig aan huisvredebreuk’, zegt een woordvoerder van de politie. De agenten dringen wederrechtelijk een woning binnen, die bij een ander in gebruik is. De hoofdofficier van justitie heeft de politie echter toegezegd strafrechtelijk niet te zullen vervolgen. Dit kan het Openbaar Ministerie inderdaad beslissen op gronden aan het algemeen belang ontleend. Maar is een dergelijk signaal verstandig?
Ernstiger dan huisvredebreuk
Het vergrijp van de agenten is vele malen ernstiger dan huisvredebreuk. De politie lapt het grondwettelijk huisrecht van personen aan haar laars. De kern van de rechtstaatgedachte is nu juist dat ook de overheid zich aan het recht houdt. Het recht is er niet slechts om de burgers te binden.
Natuurlijk is de politieactie goed bedoeld, maar dat is het massaal afluisteren van telefoontjes en het onderscheppen van het mailverkeer door de Amerikaanse National Security Agency evenzeer. Als de overheid alles is toegestaan wat ten goede komt aan de veiligheid van ons onderdanen, dan zou het droevig gesteld zijn met de omvang van onze vrijheid. Om dat te voorkomen, hebben we nu juist die grondrechten.
De geschiedenis wijst uit dat we het ‘voor-eigen-bestwil-argument’ van de overheid per definitie moeten wantrouwen. ‘Hoed u voor een overheid die het goed met u voor heeft,’ schreef de voormalige Groningse hoogleraar Staatsrecht Donner eens.
J.G. Brouwer
Hoogleraar Algemene rechtswetenschap Directeur Centrum voor Openbare orde en veiligheid Lees de reportage over de inbrekende agenten: Agenten op boevenpad.