‘Docenten met pek en veren wegjagen’

Zes letteren-docenten voelen zich gediscrimineerd omdat ze fysiek worden afgezonderd van de blijvers, schreven ze in een open brief vorige week. Politiek antropoloog Martijn Dekker (Universiteit van Amsterdam) begrijpt het wel, maar met de toon van de brief slaan ze de plank enorm mis, vindt hij.

‘Donderdag 19 september verscheen er een open brief in de media, afkomstig van zes stafleden van de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Groningen. De hoogleraar en docenten wonden zich op over het feit dat zij bij een reorganisatie hun functie kwijt zullen raken en dat zij op korte termijn in een re-integratietraject geplaatst zullen worden. Hun nieuwe functietitel is daardoor niet langer ‘docent’, maar ‘herplaatsingskandidaat’ of, kortweg, HPK.

Marktdenken

Deze kwestie staat helaas niet op zichzelf. Universiteiten kampen al jaren met dalende financiering en stijgende studentenaantallen, waardoor bezuiniging op bezuiniging gestapeld wordt. En aangezien managers de dienst uitmaken in de academische wereld en marktdenken de norm is, zijn minder rendabele opleidingen en afdelingen logischerwijs de eerste en meest voor de hand liggende slachtoffers. Dit lijkt zeker ook in deze zaak het geval. De stafleden in kwestie houden zich allen bezig met het bestuderen van Scandinavische talen, wat een cynicus zal doen verzuchten dat het toch nutteloos is om hier geld aan te besteden en dat wetenschappers zich beter kunnen bezighouden met onderzoek waar we ook daadwerkelijk iets aan hebben.

Ik zou het niet eens zijn met de cynicus. Kleine, wetenschappelijke afdelingen hebben ook – en misschien wel juist – bestaansrecht. Sterker nog, een universiteit waar alleen praktisch, toegepast onderzoek wordt gedaan, veronachtzaamt een belangrijk deel van haar maatschappelijke functie en concurreert voornamelijk met hbo-opleidingen. Nu zijn zowel toegepast onderzoek als hbo-opleidingen een vitaal element van de Nederlandse samenleving, en het onderwijssysteem in het bijzonder, maar datzelfde geldt voor afdelingen die zich bezighouden met onderzoek dat niet direct in klinkende munt om te zetten is.

Enkeltje Auswitz

In dat opzicht begrijp ik het sentiment achter de eerdergenoemde brief dus goed. Maar de toon van de brief slaat zo enorm de plank mis, dat ik me afvraag of de betreffende stafleden wel beseffen wat ze opgeschreven hebben. Gedreven door frustratie en wanhoop vergelijken ze hun overplaatsing namelijk met zowel de Holocaust als het Apartheidssysteem. Niet impliciet, maar letterlijk. Willen de heren en dames academici nu werkelijk hun ‘ontslag’ gelijkstellen aan een enkeltje Auschwitz? Of willen zij zichzelf, door deze aanklacht, vergelijken met Nelson Mandela?

Je kunt deze brief moeilijk serieus nemen en dat is een kwalijke zaak, want de onderliggende boodschap is namelijk wel degelijk van belang. En verdient beter gekwalificeerde ambassadeurs. De discussie over de vele bezuinigingen op Nederlandse universiteiten moet zeker gevoerd worden, maar Alkema, De Bie, Hasselblatt, Van der Hoeven, Klok en Zsadányi hebben zichzelf overduidelijk gediskwalificeerd.

Pijnlijk

De genoemde dames en heren dienen zich dan ook hevig te schamen en dat allen werkzaam zijn – en binnenkort: waren – aan de faculteit Geesteswetenschappen(!) maakt het alleen maar pijnlijker. Maar, één ding moet nog wel gezegd worden: de frustratie over hun plaatsing in het re-integratietraject van de universiteit deel ik zonder meer. Echter, om een andere reden; geesteswetenschappers die een zo schandalig, dom en kwaadaardig gebrek aan historisch besef laten zien, mogen wat mij betreft met pek en veren de academische wereld uitgejaagd worden.’

Deze brief werd eerder geplaatst op Volkskrant.nl.

24-09-2013