‘Ik kreeg tranen in mijn ogen’

Wat was het eerste dat je deed toen je de subsidie binnen had?

‘Ik moest eerst heel vaak doorklikken, mijn dossiernummer zoeken en dat vergelijken. Toen het klopte, kreeg ik tranen in mijn ogen. Van opluchting, denk ik. Mijn vorige project was net afgelopen, dus het hing er een beetje om.’

Waar gaat je onderzoek over?

‘Mijn onderzoek richt zich op de religieuze cultuur in Nederlandse steden. Tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd en tussen religieus en wereldlijk zitten grenzen, grenzen die ik ter discussie stel in mijn onderzoek. Ik ga dat doen door de verspreiding van de eerste gedrukte Nederlandse bijbels te bestuderen. In de geschiedenis kijken we altijd terug en we nemen nu aan dat die grens er was. Maar volgens mij was die grens toen helemaal niet zo aanwezig als in de boeken staat.’

Waarom is het zo interessant?

‘Ik probeer het beeld bij te stellen van wat middeleeuws en wat modern is. Ik wil de bestaande opinies daarover meer relativeren. Een voorbeeld is de canon van Nederland. Daarin staat dat Luther als eerste de bijbel vertaalde, maar dat is niet zo. Hij maakte zelf ook gebruik van vertalingen. Dat hij als eerste de bijbel vertaalde, is een mythe. Een mythe die nog steeds bestaat. Ik probeer dat soort mythes te ontkrachten.’

Over drie jaar heb ik ontdekt…

‘Dat populaire middeleeuwse bijbelvertalingen ook daarna gebruikt werden. Het zou daarnaast ook leuk zijn als ik in literaire teksten zoals refreinen, gedichten, die ik ga onderzoeken sporen van bijbelteksten tegen kom.’

Waarom ben je wetenschapper en bijvoorbeeld geen ondernemer?

‘Ik wil meer weten. Ik vond het schrijven van mijn scriptie het leukste onderdeel van mijn studie. Daarna werd ik promovendus en leerde ik de academische wereld pas echt goed kennen. Ik vind het spel, deze cultuur, heel leuk. Het past bij me. En daarnaast, het klinkt bijna arrogant, kun je als wetenschapper de mensheid wat brengen.’

beyond.’