So long, farewell
Terwijl Ana een rode handdoek optilt en spontaan toreador begint te spelen met Michael (inderdaad, de stier), doe ik aan introspectie terwijl ik kijk naar de strak heldere lucht.
Het is grappig hoe snel je gewend raakt aan een nieuw leven in een vreemde omgeving. Ik kan me nog de eerste keer herinneren dat ik een boek meenam in de metro. Als ik erover nadenk was dit enigszins een kantelpunt, namelijk: wanneer je je verveelt in een metro in New York, dan mag je ervan uit gaan dat je er al redelijk wat tijd hebt doorgebracht.
Als je niet meer totaal in beslag wordt genomen door het diverse volk wat aan je ogen voorbij trekt en niet meer opkijkt van een man die in een roze bikini in Central Park schone sokken aantrekt om daarna te gaan rolschaatsen (in slechts die roze bikini), dan is het moment aangebroken waarop je langzamerhand richting het hellend vlak glijdt.
Het hellend vlak wat New York heet; een eiland waarop zoveel nationaliteiten samenwonen en zoveel beroepen worden uitgeoefend dat het eigenlijk belachelijk is. Cliché, zou een Nederlander zeggen. Inevitable, zou een New Yorker zeggen.
Kijkend naar mijn eigen land vanuit een andere cultuur kan ik zeggen dat ik me hier meer thuis voel dan in welke stad dan ook. In New York wordt ambitie donders goed begrepen. Tegelijkertijd besef ik me meer dan ooit hoe moeilijk het is om succesvol te zijn in datgene waar je ware interesse ligt, zeker als die interesse breed is.
Ik heb hier een topje mogen zien van hoe het kan zijn. New York is mijn toreador geworden, en ik ben de stier.