Donderdag Dokadag

Iedere donderdag volg ik een fotografieklas. Samen met veertien anderen lopen we dan vijf uur lang rond als mollen.

De doka (donkere kamer) wordt gebruikt voor het ontwikkelen van analoge foto’s, een proces waarbij geen licht aanwezig mag zijn, behalve zacht rood licht.

Voordat je hier je foto’s kan afdrukken op lichtgevoelig papier moet je eerst de negatieven hebben ontwikkeld door ze achtereenvolgens in aanraking te brengen met ontwikkelaar, stop, fixer, een waterbad, fix-remover en nogmaals een waterbad. Dan mag je ze te drogen hangen in de droogkast.

blog roos new york

Dit betekent een hoop loos staren naar een klok, omdat alle chemicaliën voor een bepaalde tijd in aanraking moeten komen met de negatieven. Veel diepzinnige gesprekken worden er dan ook niet gevoerd, want, juist, dan raak je de tel kwijt.

Het problematische, maar ergens ook het charmante van analoge fotografie is dat je hier niks hebt aan software als Photoshop of Illustrator.  In de doka doet men aan dodging en burning. Dit is de analoge methode om bepaalde delen van de foto lichter of donkerder te maken.

Of je verandert het filter, waarmee het contrast van de foto wordt aangepast. Dit houdt in dat je dus het klepje van de projector open doet, het filter eruit haalt, en er een nieuw filter in stopt (met een hoger of lager contrast, wat u wenst).

Afkomstig uit de digitale generatie kan ik me hier altijd een beetje om verkneukelen. ‘Peoples peoples, who has my contrast filter number three?!’ (en in het donker is dat soms lastiger dan je denkt, beste mensen).

Maar het blijft natuurlijk een wonderschoon vak, dat hele fotograferen. Vanuit het halfdonker zie je langzaam de contouren opdoemen van een scene die plaatsvond eerder die dag. Een man zittend op een trap. Twee handen die een boek vasthouden. Twee handen. Contouren. Schoonheid.

 

04-06-2013