Bezettingen in Groningen
Het oude systeem keert telkens terug
‘Ik kan de plek in het Academiegebouw waar ik die nachten sliep nog terugvinden’, zegt Klaas van Berkel. ‘Ik was er niet de hele tijd, maar als ik er kampeerde, rolde ik mijn slaapzak uit in de hal op de eerste verdieping.’
De historicus – hij schreef veel boeken over de RUG, waaronder een driedelig werk over de periode 1614-2021 – kan zich de dagen in 1972 dat hij zelf meedeed aan de bezetting van het Academiegebouw nog goed herinneren. Het protest kwam voort uit de democratiseringsbeweging die eind jaren zestig begon en tot ver in de jaren zeventig voortduurde.
‘Demonstraties en bezettingen waren echt massale evenementen en werden gehouden bij gebouwen door de hele stad’, weet hij nog. ‘Ik begon in 1971 aan mijn studie en ik heb meerdere protesten meegemaakt in mijn studententijd.’
Ongeduldig
Destijds maakte Van Berkel deel uit van de beweging die zich inzette voor hervormingen op de universiteit. Hij deed mee aan een aantal bezettingen die tot doel hadden om de stem van de student in het universitaire systeem te versterken. ‘In het begin was ik heel optimistisch’, zegt hij, maar terugkijkend heeft hij zijn bedenkingen over de blijvende impact van dat soort protesten. ‘Misschien ben je op die leeftijd overmoedig.’
Studenten zijn hier maar een paar jaar, dus dat werkt niet
Studenten, zegt hij, zijn ongeduldig. ‘Ze willen direct resultaat zien.’ Maar om echt succes te hebben, moet je je er gedurende een langere periode continu voor inzetten. ‘En studenten zijn hier maar een paar jaar, dus dat werkt niet.’
Van Berkel zag het toen hij in 1988 terugkeerde naar Groningen, waar hij na zijn afstuderen weggegaan was. Er resteerde nog maar weinig van wat ze in de jaren zeventig bereikt hadden. ‘Ik vond het heel verdrietig om te zien dat we gefaald hadden.’
De studenten hadden wel wat succesjes gekend: Van Berkel zelf was bijvoorbeeld lid geworden van het bestuursorgaan van de afdeling geschiedenis. Maar dat was allemaal slechts tijdelijk geweest. ‘De democratische betrokkenheid van studenten was langzaam verdwenen en het oude systeem was in een andere vorm teruggekeerd.’
Diepste wens
Het eind van de democratisering volgde in 1997, toen er een nieuwe bestuursstructuur werd geïntroduceerd waarbij studenten veel minder betrokken waren. ‘En daarom proberen protestbewegingen zo nu en dan die democratische invloed van de studenten terug te pakken.’
Sinds de jaren vijftig is ‘de diepste wens van studenten’ om mee te kunnen besluiten, zegt Van Berkel. Maar de afgelopen jaren is er iets veranderd. De internationalisering van de universiteit heeft ervoor gezorgd dat onderwerpen als racisme en sociale veiligheid bovenaan de agenda van activistische studenten zijn komen te staan.
‘Er leeft meer frustratie over de manier waarop de universiteit met deze issues omgaat dan we zien.’ Er zijn sinds 2015 kleinere protesten geweest voor dit soort onderwerpen, maar die bloedden ook snel weer dood, meent Van Berkel. ‘Maar ik me niet blind en doof houden voor wat ik van anderen hoor’, zegt hij.
Internationale studenten
Vorig jaar nog kwamen veel studenten en medewerkers in opstand tegen het ontslag van expert sociale veiligheid Susanne Täuber. Van Berkel zegt dat hij vergelijkbare gevallen kent waar docenten ervoor kozen om het gevecht met de universiteit niet aan te gaan, zodat ze niet op zoek hoefden naar een andere baan. ‘De loopbaan van Täuber is abrupt ten einde gekomen in Groningen, en dat gebeurt vaker dan we ons realiseren.’
Ik denk niet dat Jouke de Vries een van de studenten in het kamp herkent
Een van de redenen dat de protesten niet zoveel weerklank meer vinden in de Nederlandse maatschappij, is dat er veel internationale studenten bij betrokken zijn en dat de leuzen vaak in het Engels zijn. ‘Daardoor zijn de protesten geïsoleerd’, denkt Van Berkel. Dat geldt ook voor de huidige pro-Palestijnse demonstraties.
Een andere reden is het pro-Israëlische sentiment in Nederland. ‘De grootste partij op dit moment staat vierkant achter Israël en wil niets weten van Palestina als land en van de Palestijnen.’ En dan is er nog de toegenomen vijandigheid jegens internationals in de politiek die het de studenten lastig maakt.
Geen persoonlijke band
Vergeleken met vroeger is de communicatie tussen de demonstranten en het universiteitsbestuur ook minder goed. ‘Er was zeker meer openheid in de gesprekken’, herinnert Van Berkel zich.
Maar dat veranderde al in de jaren negentig. ‘Ik denk niet dat Jouke de Vries een van de studenten in het kamp herkent. Er is geen persoonlijke band tussen de studenten en het bestuur meer.’
Om structurele veranderingen binnen de universiteit te bewerkstelligen, is een studentenprotest alleen niet genoeg. Daar heb je ook de medewerkers voor nodig, stelt Van Berkel. En hoewel er officieel negentig medewerkers zijn die het kamp steunen, denkt hij dat dit er in verhouding tot het totale aantal medewerkers niet genoeg zijn om het verschil te maken.
En zelfs als de studenten winnen en de universiteit tegemoet komt aan hun eis om de banden met Israël te verbreken, is het echte probleem, de oorlog tegen de Palestijnen, daar niet mee ten einde. ‘Verandering kost veel tijd, en die hebben studenten niet.’