Universiteit
Donya Ahmadi Foto Reyer Boxem

Interview Donya Ahmadi

‘Niemand kan zeggen dat ik onzorgvuldig was’

Donya Ahmadi Foto Reyer Boxem
De Iraanse Donya Ahmadi dacht dat ze veilig onderzoek kon doen naar Iraans feminisme vanuit Nederland. Maar dat pakt anders uit. ‘Ik moet doorzetten, ook al is het extreem zwaar.’
26 maart om 13:12 uur.
Laatst gewijzigd op 27 maart 2024
om 11:05 uur.
maart 26 at 13:12 PM.
Last modified on maart 27, 2024
at 11:05 AM.
Avatar foto

Door Giulia Fabrizi

26 maart om 13:12 uur.
Laatst gewijzigd op 27 maart 2024
om 11:05 uur.
Avatar foto

By Giulia Fabrizi

maart 26 at 13:12 PM.
Last modified on maart 27, 2024
at 11:05 AM.
Avatar foto

Giulia Fabrizi

Van uit de hand gelopen studentenfeestjes tot bezette universiteitsgebouwen en van kamertekorten tot dreigende bezuinigingen: Giulia houdt al het nieuws in de gaten. Ze praat graag met de mensen die het aangaat, schrijft erover en begeleidt freelancers bij het maken van nieuwsartikelen. Eerder werkte ze als stadsredacteur Groningen en gemeenteverslaggever Haren voor Dagblad van het Noorden.

De afgelopen maanden hebben hun tol geëist van universitair docent internationale betrekkingen Donya Ahmadi (34). ‘Mijn onderzoek heeft eronder te lijden, mijn lessen, mijn geestelijke en fysieke gezondheid. Ik had in geen jaren paniekaanvallen meer gehad, maar die zijn nu teruggekomen.’

Ahmadi, vooraanstaand wetenschapper op het gebied van intersectioneel feminisme, is sinds november bezig het onderzoek achter een van haar recent gepubliceerde artikelen te verdedigen. Het stuk verscheen in mei 2023 in het wetenschappelijk tijdschrift Women’s Studies International Forum en gaat over de politiek en interne dynamiek van de feministische beweging in Iran. 

Het is het eerste wetenschappelijke artikel ooit dat ook over de Iraanse MeToo-beweging gaat. Ahmadi beschrijft in dat kader vergeldingstactieken die Iraanse mannen gebruiken die worden beschuldigd van seksueel geweld. Daarbij noemt ze voorbeelden van mannen die volgens haar onderzoek openlijk bekendstaan als daders.

‘Maar een van hen beschuldigt me nu van smaad’, zegt Ahmadi. Hij wil dat het artikel offline wordt gehaald en nam hiervoor al contact op met het tijdschrift, dreigde via een advocaat met een rechtszaak tegen Ahmadi en diende bovendien een klacht in bij de RUG over haar wetenschappelijke integriteit.

Fulltime baan

Dus heeft ze de laatste maanden besteed aan het toelichten van haar onderzoeksmethoden bij het tijdschrift, heeft ze met meerdere advocaten gesproken en moest ze zich voorbereiden op de zitting van de commissie wetenschappelijke integriteit. ‘Niemand ziet hoeveel werk het is om jezelf te verdedigen’, zegt ze. ‘Alleen de afgelopen maand al had ik er een fulltime baan aan om mijn zaak voor de hoorzitting voor te bereiden, boven op mijn gewone werk.’

Niemand ziet hoeveel werk het is om jezelf te verdedigen

En dat allemaal naar aanleiding van een artikel dat voor publicatie de peerreview van meerdere wetenschappers doorstond. ‘Het gaat me aan het hart dat dit ten koste gaat van mijn tijd met mijn studenten. Ik vind het geweldig om college te geven, zelfs als mijn studenten me het vuur aan de schenen leggen, wat ze ook doen. Maar daar draait het juist om: ze moeten vraagtekens kunnen stellen bij mijn ideeën en de lens waardoor ik naar een onderwerp kijk. Zo blijf ik ook leren en kan mijn onderzoek zich ontwikkelen.’ 

Demonstratie 8 maart

Op Internationale Vrouwendag, tijdens een demonstratie voor het Academiegebouw, jouwde een groep van zo’n honderd studenten letterendecaan Thony Visser uit vanwege een vermeend gebrek aan steun voor Ahmadi. De demonstranten eisten dat de universiteit meer zou doen. 

Visser benadrukte dat er binnen de universiteit wel degelijk hard gewerkt werd. ‘Je zult die mensen nooit ontmoeten en dat is prima. Maar velen van hen hebben haar geholpen en doen nog steeds hun best om haar veiligheid te garanderen’, zei ze.

Ahmadi zelf wil niet te veel kwijt over de demonstratie. ‘Ik ben enorm dankbaar voor de steun die ik krijg van mijn studenten en de gemeenschap’, zegt ze. ‘En ik ben ook dankbaar voor de hulp die ik krijg van de universiteit.’

Ahmadi verwelkomt kritiek op haar onderzoek, op haar ideeën. Maar wat in de integriteitszaak in twijfel wordt getrokken is niet de inhoud van haar werk, maar haar professionele handelen. ‘Niemand kan zeggen dat ik onzorgvuldig ben geweest en dat mijn werk niet aan de wetenschappelijke standaard voldoet, want ik heb het noodzakelijke onderzoek gedaan en dat kan ik bewijzen.’

Geweld en onderdrukking

Ahmadi verdedigt haar werk fel. Toch ziet ze zichzelf niet als activist. ‘Daar moet je activistisch werk voor verrichten’, denkt ze. ‘Ik ben een wetenschapper. Ik doe onderzoek, ik geef les, ik praat met mijn studenten. Ik produceer eigenlijk alleen woorden.’

Maar, zegt ze ook, het is net zo belangrijk om dat in vrijheid te kunnen doen. Dat heeft ze wel geleerd in Iran, waar ze tot haar 22e woonde. Het onderzoek dat ze nu doet naar feminisme in Iran is een luxe die ze zich toen niet had kunnen voorstellen. 

‘Mijn ouders behoorden allebei tot de marxistische oppositie en waren voor de revolutie van 1978/1979 uitgesproken anti-sjah’, vertelt ze. ‘Na de revolutie, voor ik geboren werd, hebben ze allebei een tijdje gevangen gezeten.’

Het is het verhaal van velen uit haar generatie, zegt ze. Het verhaal van geweld en onderdrukking in de eerste tien jaar van de Islamitische Republiek. ‘Veel van de kameraden van mijn ouders zijn gearresteerd en gemarteld. Sommigen werden weer vrijgelaten, maar ze hebben ook veel mensen verloren.’

Grootschalige protesten

Veel herinneringen uit haar vroege jeugd gaan over de angst om haar ouders te verliezen, zegt ze. ‘Dat ze door de autoriteiten opgepakt zouden worden en opgesloten. Ik ben opgevoed met de gedachte dat je een prijs betaalt voor het uiten van je linkse, anti-materialistische ideeën.’ 

Praten over het activisme van haar ouders was uit den boze. ‘We deden aan zelfbehoud en probeerden zo goed mogelijk te overleven. En ik was te verlamd van angst om te praten over dingen die als activistisch opgevat zouden kunnen worden’. 

Foto Reyer Boxem
Ik ben ermee opgevoed dat je een prijs betaalt voor het uiten van je ideeën Foto Reyer boxem

Ik ben ermee opgevoed dat je een prijs betaalt voor het uiten van je ideeën

Tot er in 2009 voor het eerst weer grootschalige protesten tegen het regime plaatsvonden, waar ook zij aan deelnam. ‘We gebruikten geen geweld en de organisatoren benadrukten telkens dat we geen leuzen mochten roepen, niet mochten schreeuwen of duwen. We moesten alleen het overwinningsteken omhoog houden.’ 

Maar nog altijd werden de protesten beantwoord met arrestaties en geweld. En hoewel Ahmadi ze daardoor niet langer bezocht, besefte ze nu ook dat ze niet langer in een land kon blijven waar ze onderdrukt werd en in angst moest leven. ‘Het is hartverscheurend dat we zo vreedzaam waren en dat er toch mensen gedood werden door scherpschutters’, zegt ze. 

Vertrekken was nog niet zo gemakkelijk. Niemand in haar familie was ooit naar het buitenland gegaan. ‘Het was ook financieel lastig en het was bijna ondenkbaar dat je met een Iraans paspoort een visum zou kunnen krijgen.’

Naar Amsterdam

Maar toelating tot de master urban studies aan de Universiteit van Amsterdam – inclusief tweejarige studiebeurs – maakte het ondenkbare waar. Ze verhuisde in 2010 naar Amsterdam, waar ze in een nieuwe werkelijkheid terechtkwam.

Een werkelijkheid waarin ze zonder schroom haar eigen visie mocht ontwikkelen. Waarin ze hardop haar eigen vragen mocht stellen. ‘De studie was niet perfect’, herinnert ze zich. ‘Alle docenten waren mannen en er was niet een vak waarin gender of ongelijkheid aan bod kwam. Maar dat je in een lokaal zat met twaalf studenten en we openlijk over onze ideeën konden discussiëren, dat stond in zo’n schril contrast met wat ik gewend was in Iran.’

Het was naïef te denken dat ik hier bescherming zou hebben

Vanaf dat moment begon Ahmadi zich te ontwikkelen tot de pionierende wetenschapper die ze nu is. Ze kreeg een PhD-positie in Delft. Leerde over feminisme, Marxistisch feminisme en anti-racisme. ‘Daar stuitte ik op verklaringen die ik niet was tegengekomen in het mainstream discours van urban studies en feminist theory.’ 

Ze plaatste de data van haar promotieonderzoek in een nieuw theoretisch kader en werkte als een van de eersten vanuit het perspectief van intersectioneel feminisme. ‘Uiteindelijk ging mijn promotieonderzoek over diversiteit versus intersectionaliteit, en hoe diversiteit als een soort model werd gebruikt om de problemen met ras, klasse en genderongelijkheid te negeren.’

Gevaarlijk

Sinds 2021 onderzoekt ze intersectioneel feminisme aan de RUG. Ze probeert het feminisme in Iran in kaart te brengen vanuit de rol die vrouwen erin hebben gespeeld in de 20e en 21e eeuw. Een onderwerp dat in het land zelf nog altijd taboe is, maar waar zij zich vanuit Nederland inmiddels al jaren over uitspreekt. ‘Maar dat heeft een prijs’, weet ze. ‘Ik kan niet terug naar Iran, zelfs niet voor een bezoekje.’

Ze beseft dus heel goed hoe gevaarlijk het is om te schrijven over feminisme in Iran. En toch. Dít – de dreigende rechtszaak, de klacht bij haar Nederlandse werkgever over haar integriteit – dit had ze niet zien aankomen. ‘Het was zo naïef van me om te denken dat ik hier in Groningen de bescherming zou hebben om aan dit onderwerp te kunnen werken’, zegt Ahmadi. 

In samenspraak met haar advocaat probeerde ze in januari een rechtszaak te voorkomen door voor te stellen om de man – die eenmaal genoemd wordt – uit haar artikel te halen. ‘Het was een moeilijk besluit’, zegt ze. ‘Maar als wetenschapper dacht ik: dit is het eerste wetenschappelijke artikel over de Iraanse MeToo-beweging dat de peerreview doorstaan heeft. Het is veel belangrijker dat dit artikel bewaard blijft en dat het onderzoek gepubliceerd wordt, dan dat zijn naam er als voorbeeld in blijft staan.’

De man ging er echter niet mee akkoord. Dat maakte de zaak voor haar glashelder: ‘Zijn doel is niet dat zijn naam verwijderd wordt, maar dat het hele artikel teruggetrokken wordt’, zegt ze. ‘Dit is een poging om mij als voorbeeld te stellen tegenover mijn collega’s die zich met dit onderwerp bezig willen houden.’

De boodschap, zegt ze, is deze: naar deze onderwerpen mág je geen onderzoek doen. Niet binnen Iran en niet erbuiten. ‘Als het verwijderd zou worden zou dat niet alleen een klap voor mij zijn, maar ook voor de academische vrijheid. Daarom moet ik doorzetten tot het voorbij is, ook al is het extreem zwaar.’

Engels