Vrouwen in de wetenschap zijn de klos
De coronaboete
Het is april 2020. Hannah Dugdale bereidt zich voor op haar eerste les; een veldwerkles die door de coronapandemie volledig online is. In de weerspiegeling van haar Blackboard Collaborate-scherm ziet ze op de achtergrond haar peuter zojuist in elkaar gezet gereedschap stukje bij beetje weer ontmantelen.
Het was voor Dugdale, destijds net begonnen als universitair hoofddocent evolutionaire biologie, niet makkelijk om haar werk te doen. Door een combinatie van online lesgeven, ontbrekende kantoorspullen – die zaten vast bij de Britse douane – en een gebrek aan kinderopvang, bleef er minder tijd over voor haar onderzoek.
Antica Culina en Adele Mennerat, evolutionair biologen aan andere Europese instellingen, zaten in hetzelfde schuitje. Gesprekken met hun collega Dieter Lukas en anekdotes op Twitter wezen erop dat mannelijke academici minder onderzoekstijd kwijt waren dan hun vrouwelijke evenknieën.
Het verbaasde ons dat we al relatief snel een groei van de gender gap zagen
Dus besloten de vier, samen met RUG-masterstudent evolutionaire biologie Kiran Lee, met één been buiten hun reguliere onderzoeksveld te stappen en dit verschil onder de loep te nemen.
Wat bleek? Door de pandemie is het verschil in onderzoeksproductiviteit tussen mannelijke en vrouwelijke academici met zeven procent toegenomen. Afgelopen juli publiceerden ze hun bevindingen in eLife.
Meta-studie
Zeven procent klinkt wellicht niet als een grote toename, maar we moeten het niet onderschatten, waarschuwen de auteurs. Op lange termijn kan die gender gap nog meer groeien, vertelt Dugdale, want het proces van onderzoeksvraag naar publicatie duurt al snel een aantal jaar.
In hun meta-studie namen ze niet specifiek de RUG onder de loep, maar vergeleken ze bestaande studies die de onderzoeksproductiviteit van mannelijke en vrouwelijke onderzoekers vergeleken. Lee en Dugdale hadden gelukkig hulp van experts die gewend zijn om resultaten te halen uit bestaande data.
‘Het verbaasde ons dat we in een relatief korte periode na de eerste lockdowns al een groei van de gender gap zagen’, zegt Dugdale. Om echt een goed beeld te krijgen van het totale plaatje is het belangrijk om over een paar jaar de onderzoeksproductiviteit nogmaals te bekijken.
Stressvolle tijd
Onderzoeksproductiviteit staat vaak gelijk aan de hoeveelheid publicaties die een wetenschapper aflevert. De maatstaf kan het verschil betekenen tussen aangenomen worden of een promotie krijgen, weet Dugdale. ‘Het is belangrijk dat de mensen die over promotiebeslissingen gaan, individuele omstandigheden meenemen.’
Naomi de Ruiter, universitair docent psychologie, is het daar mee eens. Zij heeft de pandemie als een stressvolle tijd ervaren. ‘Het zou zoveel schelen als de universiteit zou zeggen: “We herdefiniëren wat een succesvolle carrière is tijdens de pandemie en houden rekening met persoonlijke omstandigheden”’, verzucht ze. ‘Dat zou de druk er onwijs afhalen.’
Bij promotiebeslissingen moet je individuele omstandigheden meenemen
Hoe het precies kan dat corona voor meer ongelijkheid tussen mannelijke en vrouwelijke academici zorgde, durft Dugdale niet te zeggen. ‘In ons onderzoek keken we niet naar oorzaken, maar of er überhaupt een groei in de gender gap was.’
Toch noemen de onderzoekers een aantal mogelijke verklaringen voor de groei. Zo is het werk in academia vaak nog gendered: vrouwen nemen vaker non-promotionele taken op zich, schrijven ze.
Ook de verdeling van zorgtaken ten tijde van corona zou kunnen meespelen. Zo pakten mannen in Nederland aan het begin van de pandemie wat meer taken op zich, maar al heel gauw vervielen stellen met thuiswonende kinderen weer in hun oude patroon, waarbij vrouwen vaak meer huishoudelijk werk en zorgtaken op zich nemen, bleek uit onderzoek van de Universiteit Utrecht.
Lastig combineren
De Ruiter herkent zich hierin. ‘Zelfs met een partner die ontzettend veel taken op zich nam, moest ik alsnog tijd opofferen die ik normaal aan mijn onderzoek zou besteden’, vertelt ze. ‘Lesgeven staat vast, dus er gaat automatisch minder tijd naar subsidieaanvragen of publicaties schrijven.’
Net als Dugdale had ook De Ruiter haar kroost thuis tijdens de pandemie. ‘Het was ontzettend lastig om mijn werk en jonge kinderen te combineren’, geeft ze toe. Vaak wilde ze een hele dag aan haar onderzoek wijden, terwijl tegelijkertijd haar kinderen door het huis renden. ‘Op dat soort momenten dacht ik echt: hoe ga ik dit in hemelsnaam doen?’
De pandemie trof de ene discipline harder dan de andere, zo bleek ook uit het onderzoek. In vakgebieden waar de ongelijkheid het kleinst was vóór corona, zoals geneeskunde en sociale wetenschappen, zagen de onderzoekers juist de grootste groei van de gender gap.
Een verklaring kan zijn dat deze disciplines erg relevant waren tijdens corona, speculeren ze voorzichtig. Hierdoor kwam de werkdruk relatief hoger te liggen dan in andere vakgebieden.
Steun
Voor universitair docent epidemiologie en psychologie Esther Metting was de pandemie inderdaad een van de drukste tijden van haar carrière. Ze was betrokken bij onder andere de CoronaMelder-app en de CoronaCheck-app, maar zat ook in adviesraden op regionaal, nationaal en Europees niveau, waardoor ze weinig tijd had om te publiceren. ‘Ik heb nog erg veel data liggen’, zegt ze. ‘Maar of dit anders was geweest als ik een man was, dat durf ik niet te zeggen.’
Hoeveel steun de universiteit ook geeft, uiteindelijk gaat het om tijd
Steun vanuit de universiteit tijdens de lockdown was prettig, zegt Metting. Zij kreeg van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, waar ze af en toe lesgaf, bijvoorbeeld een persoonlijk berichtje of chocola. ‘Niet heel vaak hoor, maar wel met de gedachte: we weten dat je bestaat en we denken aan je.’
Ook De Ruiter had daar baat bij. ‘Onze manager organiseerde online sessies voor academici met kleine kinderen, waarin we onze zorgen deelden en elkaar tips gaven’, zegt ze. ‘Het was zo fijn om te weten dat ik niet de enige was die het moeilijk had.’
‘Maar’, gaat ze verder, ‘hoeveel steun de universiteit ook geeft, uiteindelijk gaat het om tijd. En niemand kan jou die tijd geven.’
Natuurlijke selectie
Voor Lee was dit onderzoek even iets anders dan gebruikelijk in zijn vakgebied. ‘Zonder de pandemie had ik dit onderzoek nooit gedaan’, zegt hij. Tijdens zijn tweede masterproject verwachtte hij natuurlijke selectie onder de loep te nemen; in het lab of in het veld.
Maar die selectie, die is er overal. Zo ook in de academische wereld, meent Lee. ‘Op universiteiten kunnen bepaalde eigenschappen van academici in hun voordeel of juist nadeel werken. Bijvoorbeeld hun gender.’
Met hun onderzoek hebben ze dat een beetje kunnen belichten, maar graag hadden ze nog meer gedaan. ‘In het ideale geval hadden we verder willen kijken dan het binaire gender’, zegt Dugdale. ‘Spelen er ook andere componenten mee die we nu niet hebben onderzocht?’
Dat is nu aan anderen. ‘Onze methodes en resultaten zijn open-access gemaakt, zodat andere wetenschappers deze kunnen gebruiken in de toekomst’, vertelt Lee. ‘Want elk verschil in gendergelijkheid is problematisch. En we zijn er nog lang niet.’