De vrouw met de theepot
Eva Pantelakis helpt je aan een beurs
Eva Pantelakis heeft een theepot in haar tas.
Het is een gouden exemplaar, met een elegant gevormd tuitje en een bolle buik. Ze haalt hem tevoorschijn en wrijft erover met haar hand, als Aladdin over zijn wonderlamp. ‘Hij past bij mij’, legt ze uit. ‘Ik hou van sprookjes. Vroeger, als kind, luisterde ik naar van die Lekturamasprookjes. Ik kon daar helemaal in opgaan.’
Maar die theepot – of de wenslamp van Aladdin – gaat ook over wat je wilt bereiken. Wat zíj wil bereiken: contact leggen met andere mensen. En hen dan vervolgens leren hoe ze dat ook kunnen doen. Door te ontspannen, door niet alleen deskundig en overtuigend te zijn, maar zo nu en dan ook kwetsbaar.
En dat ze dan, hopelijk, die felbegeerde subsidie in de wacht slepen. Een Veni. Een Vidi. Een ERC misschien wel.
Tien presentaties
Want Pantelakis is presentatietrainer voor de RUG. Al acht jaar lang leert ze academici spreken voor een publiek. Dat kan een complete collegezaal zijn, maar ook – en dat is minstens zo belangrijk – het beperkte groepje wetenschappers dat je als onderzoeker moet overtuigen van het belang van je onderzoeksvoorstel als je de eerste, papieren ronde bent doorgekomen.
‘Die mensen zien meer dan tien presentaties op een dag’, zegt Pantelakis. ‘Dus dan is het belangrijk dat je ze meteen pakt, bij de eerste zin.’
Het is belangrijk dat je ze meteen pakt, bij de eerste zin
Niet altijd gemakkelijk. Onderzoekers zijn namelijk precies dát – onderzoekers. Ze zijn niet opgeleid om te spreken in het openbaar of om te presenteren. En toch is dat tegenwoordig van essentieel belang om subsidies in de wacht te slepen.
Enter Eva Pantelakis. Actrice, zangeres, dagvoorzitter en trainer. Zij wordt nu al jaren ingehuurd door de universiteit om onderzoekers te helpen die lastige jury te verleiden. En met succes. Ze is een tijdje geleden gestopt met tellen. Maar op een bepaald moment werkte ze – samen met collega’s – mee aan tientallen succesvolle subsidieaanvragen.
Onzeker
Hoe ze dat doet? Daar zijn technieken voor, natuurlijk. Over hoe je contact legt met je publiek – en hoe dat mis kan gaan. Over waar je je handen moet laten en waar niet. Over zorgen dat je niet te snel praat. Maar het meest gaat het over mensen aanmoedigen open te zijn en iets van zichzelf te laten zien. ‘Als ze iets van de controle los durven laten, dan kunnen er hele mooie dingen gebeuren’, weet ze.
Pantelakis weet daar alles van. Ooit was zij zelf immers dat verlegen, onzekere, gevoelige meisje, dat moeite had met contact leggen. Ze werd gepest op de basisschool, ging naar een middelbare school waar het ook niet goed ging. En dus luisterde ze naar die Lekturamasprookjes. ‘Ik wilde contact, maar ik wist niet hoe. Daarom trok ik me terug, maar dat was niet wat ik echt wilde.’
Haar situatie veranderde toen ze naar een Belgisch internaat ging. ‘Met van die nonnen, en de leerlingen in plooirokken!’ Dat was een omgeving die wél veilig was en waar ze opbloeide. En toen kwam het moment dat ze zich in een opwelling inschreef voor een ‘welsprekendheidstoernooi’, georganiseerd door de Lion’s Club.
Er was een tekst – geschreven door een vriendin – die ze moest voordragen. Dat was prima. Maar er werd ook geïmproviseerd aan de hand van een kaartje met wat steekwoorden. ‘Ik vond het echt doodeng, maar ik heb mezelf zo voor de leeuwen gegooid’, herinnert ze zich nog. ‘Het zindert in zo’n zaal. Je voelt alles, je hele lichaam, áán gaan. Iedereen kijkt, maar je kan de mensen zelf niet goed zien vanwege alle lampen. Het is spannend. Magisch. En daarna, als het voorbij is, dan is er die enorme catharsis.’
Bemoedigen
Dat smaakte naar meer. Helemaal toen bleek dat ze gewonnen had en het ineens niet meer uitmaakte dat haar optreden niet perfect was geweest. ‘Ik besefte dat het goed genoeg was.’
Dat wil ze vasthouden. Doorgeven.
‘Ik wil mensen bemoedigen’, zegt ze. ‘Zodat, als ze iets willen zeggen dat ze belangrijk vinden, dat ze dat dan ook durven. Of dat nu in een gezin is, of met vrienden of op je werk.’
Als jij voelt: dit klopt niet, dan doe je het anders
Hoe vrij je je voelt om te spreken in het openbaar, heeft alles te maken met hoe gehoord je je voelt in het dagelijks leven. ‘Als iemand bijvoorbeeld thuis over je heen praat, als er niet naar je geluisterd wordt, of als er steeds in twijfel getrokken wordt wat je zegt, dan kan dat je in de weg zitten’, zegt Pantelakis. ‘Dat geeft een rugzakje met gevoelens van: ik ben niet slim genoeg, dun genoeg, mooi genoeg.’
Als zij mensen kan helpen om ‘met meer lol en glinsteroogjes’ voor een groep te staan, wanneer ze mensen helpt de speelse kant van zichzelf te ontdekken, dan helpt ze hen ook in hun privésituatie. ‘Dat is voor heel veel mensen de weg’, zegt ze. ‘Voor mij was het dat zeker.’
Ontspannen
Essentieel daarbij is een ontspannen, veilige setting. Niemand hoeft iets te doen waar hij zich niet oké bij voelt. Pushen doet ze niet. Nooit, want anders breng je alleen maar meer spanning. ‘Als jij voelt: dit klopt niet, dan doe je het anders!’
Onderzoekers vinden het soms lastig om zichzelf op de voorgrond te plaatsen, als dé man of vrouw die dit onderzoek moet doen. Pantelakis laat zien dat dit ook kan zonder jezelf als een Bokito voortdurend op de borst te kloppen.
Door een voorwerp mee te nemen creëer je spanning, mysterie
‘Dan laat ik bijvoorbeeld zien dat je het ook anders kunt formuleren: dit onderzoek heeft iemand nodig die… En dan noem je een paar kwaliteiten of kenmerken en dan komt het eigenlijk mooi uit dat het over jou gaat. Maar het is dan veel meer genuanceerd.’
Als iemand de neiging heeft te snel te praten – en daarmee zijn publiek volledig kwijt raakt – vraagt ze hen soms eerst met hun tenen te wiebelen en rustig te ademen. ‘En dan vraag ik: vertel nu nog eens waarom jouw onderzoek zo gaaf is. Als ze dan in contact zijn met hun lijf, hoor je dat ze ineens veel rustiger praten.’
Wat ze niet doet is vragen of ze wat trager kunnen praten. Doe je dat, dan gaan ze weliswaar langzamer praten, maar verliezen ook alle passie en enthousiasme. ‘En dat is dan juist hun kracht.’
Zout
Soms raadt ze mensen aan een voorwerp mee te nemen. Een gouden theepot bijvoorbeeld, mocht het nodig zijn om het gesprek een beetje op gang te brengen.
Ooit won een onderzoeker een presentatiewedstrijd met haar onderzoek naar nierschade door zout. Op Pantelakis’ aanraden zette ze aan het begin van haar spreektijd een kilo zout op de tafel van de jury, om er daarna niets over te zeggen. Al kwam het gevaar van zout natuurlijk volop naar voren in het betoog. ‘Dan creëer je spanning, mysterie. Mensen willen weten: hoe zit dat met dat zout?’
Maar het aller- allerbelangrijkst is dat de presentatie past bij de mensen zelf. Soms wil iemand per se beginnen met: ‘Goedenavond, dames en heren. Dank u wel voor de kans om mijn voorstel toe te lichten. Ik ben…’ In Pantelakis’ ogen niet de beste opening. De selectiecommissie ziet immers zo veel mensen. En als ze dat intro al vijftien keer gehoord hebben, zijn ze weg. Beter kies je iets pakkends: een voorbeeld, een anekdote. Iets waardoor ze rechtop in hun stoel gaan zitten. ‘Maar als je dat niet wilt? Als je je veilig voelt bij zo’n opening? Dan doe je dat!’
Uiteindelijk komen mensen ook vaak bij haar terug. En wie weet? Misschien durven ze dat format twee presentaties verder wél los te laten. ‘En dan werken we met een pakkend voorbeeld.’
Tips van Eva
- Waar laat ik mijn handen?
Niet hangend voor je lichaam. Zeker als vrouw wek je dan al snel de indruk dat je dankbaar mag zijn dat je überhaupt mag spreken. Hou ze in het ‘professionele’ gebied – ter hoogte van je buik. Wrijf ze even voor je begint, dat activeert ze en zorgt voor een positieve mindset.
- Hoe maak ik contact?
Kies een persoon in het midden van het publiek waarbij je je op je gemak voelt. A friendly face. Glimlach. Geef dan je eerste volledige zin aan die persoon, gesproken tot de punt. Hiermee creëer je een stevige verbindende start.
- Hoe bedwing ik mijn zenuwen?
Fase 1: Sluit je mond. Adem rustig in door je neus. Hou je adem even vast, en adem rustig uit door je lippen. Voel wanneer je weer in wilt ademen, en neem je tijd voor de nieuwe ademcyclus. Sta jezelf toe om de oefening ‘lui’ te doen, en vertrouw op de kracht van herhaling.
Fase 2: wiebel je tenen enkel op de uitademing zachtjes, zonder dat iemand het ziet. Dit zorgt voor meer connectie met je lichaam, meer rust in je hoofd en uiteindelijk meer focus.