Studeren waar je opgroeide
‘Je ziet nu andere kanten van de stad’
Maimoena Hulshof (20)
studeert Midden-Oostenstudies
Het was zeker niet zo dat Maimoena Hulshof altijd al in Groningen wilde blijven. Sterker nog: aanvankelijk wilde ze naar Leiden verhuizen. ‘Ik wist eerst niet zo goed wat ik wilde studeren en in Leiden was ik een paar keer naar een open dag geweest. De stad en het verenigingsleven daar trokken mij wel. Ik wist toen al dat ik bij een roeivereniging wilde.’
Maar toen laste ze een tussenjaar in. Ze ging reizen en begon toch weer te twijfelen. De opleiding Midden-Oostenstudies in Groningen trok haar. En van vrienden die voor hun studie in de stad waren gebleven, hoorde ze dat zij een heel andere kant van de stad hadden leren kennen.
‘Dat merk ik nu zelf ook’, zegt ze. ‘Het Groningen dat ik nu ken, is niet het Groningen waarin ik ben opgegroeid. Je komt heel erg in het studentenwereldje en daardoor zie je andere kanten van de stad.’ Als student ga je vooral doordeweeks op stap en als middelbare scholier eigenlijk alleen in het weekend. Daarnaast leeft ze meer in de binnenstad en niet in de wijken eromheen.
Kleinschalig
Ze houdt van Groningen omdat het zo kleinschalig is, zegt ze. Ze komt vaak dezelfde mensen tegen en iedereen kent elkaar wel via-via. ‘Ik denk dat nieuwe studenten zich daardoor heel snel thuis voelen hier.’
Als je even bij je ouders langs wilt gaan, dan kan dat
Bovendien hoeft ze nooit heel ver te fietsen. ‘Je kan eigenlijk in vijf minuten de hele binnenstad doorkruisen, in plaats van dat je nog in de tram moet of nog een half uur moet fietsen.’
Ze kan dus ook makkelijk even bij haar ouders langs om samen te eten of een kopje koffie te doen. Maar niet te lang. ‘Ik blijf er niet meteen het hele weekend, en dat vind ik eigenlijk wel fijn. Je hebt beide levens op dezelfde plek en als je even langs wilt gaan, dan kan dat.’
Oude vrienden
En misschien wel het allerfijnste: ze hoefde geen nieuwe vriendenkring op te bouwen. Veel van haar vrienden bleven namelijk ook gewoon in Groningen. ‘Dat vind ik ook leuk. Ik zie hen regelmatig en de band is toch anders dan die met de mensen die ik als student heb leren kennen.’
Toch denkt ze dat ze na haar studie de stad alsnog vaarwel zal zeggen. ‘Al blijft het een fijne uitvalsbasis.’ Gezien haar studie verwacht ze dat ze wel zal moeten. ‘Of je gaat naar de Randstad of je gaat naar het Midden-Oosten’, somt ze haar keuzes op. Hier blijven valt eigenlijk al af. ‘Dan zou ik docent moeten worden, maar dat wil ik niet per se.’
Daan Kahmann (20)
studeert artificial intelligence
Voor Daan lag het altijd al voor de hand dat hij in Groningen zou studeren. Hij komt zelf niet uit de stad, maar uit het Drentse Roden, een uur fietsen vanaf de binnenstad. En dus had hij nog heel veel te ontdekken. ‘Ik ben altijd uitgegaan in Groningen en dat vond ik superleuk’, vertelt hij. ‘De sfeer was heel goed en ik had het gevoel: hoe leuk is het als je hier allemaal mensen kent.’
Uitgaan is wel anders nu, zegt hij. Als middelbare scholier van onder de achttien was uitgaan beperkt. ‘Je kan de echt leuke dingen niet in. En nu wel.’
Tegenwoordig voelt Daan zich helemaal thuis in Stad, zoals Groningers het noemen. ‘Dat komt natuurlijk omdat ik er nu echt woon en ook nog in het centrum’, zegt hij. ‘Maar ook omdat Groningen typisch een studentenstad is. Dat idee had ik altijd al een beetje als ik in de stad liep: dat iedereen ouder is en student. En nu ik dat zelf ook ben, maak ik daar deel van uit.’
Ouders
Zijn ouders in Roden bezoekt hij niet zo heel vaak, zegt hij. Een avondje zo nu en dan. ‘Dat is op zich wel relaxed, maar daardoor ben ik er wel minder vaak’, zegt hij. Daar speelt nog een ander ding mee, wat het wat ingewikkelder maakt: ‘Mijn ouders zijn gescheiden en als je naar de een gaat, moet je ook naar de ander.’
Als scholier kan je de echt leuke dingen niet in, en nu wel
Van zijn vrienden zijn er niet zoveel meer over in Groningen. De meesten hebben de stad vaarwel gezegd. ‘We hadden een vriendengroep van elf gasten. Vier, inclusief mijzelf, zijn in Groningen gebleven.’ Anderen studeren in Utrecht, Eindhoven, Nijmegen, Delft ‘en zelfs iemand in Antwerpen’. Daar komt hij regelmatig over de vloer om ‘sfeer te proeven’ en zijn vrienden te zien.
Weg
Andersom weten zijn vrienden ook nog wel de weg naar Groningen. ‘Iedereen komt wel terug naar thuisthuis, dat is wel echt lekker. Dan ben ik er altijd wel gewoon.’
Uiteindelijk is ook hij wel van plan om weg te gaan. Waarschijnlijk als hij een master gaat doen. ‘Ik ben toch wel heel nieuwsgierig naar andere steden’, zegt hij. Utrecht, bijvoorbeeld, waar een goede vriend studeert en de sfeer volgens hem ‘heel nice’ is. Hij lacht: ‘Of ik ga op een gegeven moment naar het buitenland.’
Roos Boekaar (20)
studeert international relations & international organization
Roos Boekaar is een geboren Stadjer. Ze is voornamelijk in Groningen gebleven omdat de studie die ze wilde volgen hier zat, zegt ze. Daarnaast vindt ze Groningen gewoon een heel leuke studentenstad waar je goed kunt stappen. ‘Als ik hier niet vandaan kwam, zou ik hier ook gaan studeren.’
Maar ze wilde ook graag lid worden bij Albertus. ‘Als ik blijf, dacht ik, dan is mijn leven heel anders dan eerst en blijft niet alles hetzelfde.’ Ze zou andere mensen leren kennen, nieuwe vrienden maken, maar helemaal volgens plan ging dat niet.
Als ik hier niet vandaan kwam, zou ik hier ook gaan studeren
‘Helaas ben ik uitgeloot’, zegt ze. Geen Albertus Magnus voor haar, dus. Toch bleef ze. Ze hockeyt, werkt in een café en doet de jaarboekcommissie bij haar studievereniging Clio.
Heen en weer
Ze ziet haar ouders ‘niet superveel’, zegt ze. ‘Ik probeer meestal een keer in de week daar te eten.’ Dat lukt niet altijd, maar dat vindt ze niet erg. ‘Ik ben niet voor mijn ouders hier gebleven. Het enige wat nu makkelijk is, is dat ik even snel heen en weer kan fietsen wanneer ik iets vergeet of iets nodig heb.’
Bijna al haar vrienden zijn ook in Groningen gebleven om te studeren. Een vriendin ging naar Utrecht, maar die vond de studie die ze daar deed niet leuk, ‘dus die studeert nu ook hier’. Een aantal van haar vrienden zijn intussen wel lid van Albertus, maar ‘lang niet allemaal’.
Master
Roos wil hier graag nog wat langer blijven, maar niet haar hele leven, zegt ze. Wanneer ze vertrekt, hangt ook af van het studentencorps waar ze zo graag lid van wil worden. ‘Ik ga nog een keer proberen om ingeloot te worden bij Albertus. Als dat lukt, ga ik mijn master hier doen en ga ik daarna ergens anders heen. Als ik niet word ingeloot, ga ik mijn master denk ik ergens anders doen.’