Hoe de promovendi-evaluatie werd beïnvloed
De sturende hand van de RUG
‘Ik weet dat de huidige minister negatief lijkt te staan ten opzichte van het […] programma promotieonderwijs’, schreef de dean van de Groningse Graduate Schools, Lou de Leij, in februari 2019 aan mensen die geselecteerd waren voor een evaluatiegesprek over het Experiment Promotiestudenten. ‘Daarom is het extra belangrijk dat deze tussentijdse evaluatie goed verloopt’.
Ook een student uit de research master, iemand dus die zelf wilde gaan promoveren, was geselecteerd. ‘Voor dit laatste zou ik je willen vragen of je hiermee zou willen helpen’, schreef De Leij aan de student.
Damn, dacht vicevoorzitter Reinder Broekstra van het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) toen hij de mail onder ogen kreeg. Zíe je nou wel! Want hoe vrij ben je als student nog als een mogelijk toekomstige werkgever je zo benadert?
Verrassend positief
De leden van de promovendi-organisatie hadden al langer bedenkingen over het onderzoek dat zou bepalen of het omstreden Experiment Promotiestudenten halverwege zou worden afgebroken of niet. Want terwijl het PNN vanuit de achterban klachten kreeg over ongelijkheid en gebrek aan waardering, waren de zelfevaluaties van de RUG verrassend positief.
‘Wat ik toen al bijzonder vond was dat er geen klankbordgroep was ingericht’, zegt Broekstra. ‘Als je onafhankelijkheid wilt creëren, dan verwacht je dat je er op die manier een buffer tussen zet.’
Je moet erop vertrouwen dat de onderzoekers handelen naar eer en geweten
Reinder Broekstra, oud-vicevoorzitter PNN
Maar dat was een gut feeling en bovendien: nu stond eindelijk de verplichte, onafhankelijke tussenevaluatie van het experiment op stapel. Een onderzoek waaruit zou moeten blijken hoe de vork nu echt in de steel zat.
Alleen was de voorbereiding van het onderzoek opnieuw geheel en al in samenspraak met de RUG gedaan – de eerste belanghebbende. De onderzoekers zouden zich baseren op dezelfde – behoorlijk positieve – surveys die al eerder waren gedaan. ‘En in de wandelgangen hoorden we ook al twijfels over de selectie van de mensen die geïnterviewd werden’, zegt Broekstra. ‘Maar je bent er niet bij en je moet erop vertrouwen dat de onderzoekers handelen naar eer en geweten.’
Integriteit
En toen kwam die mail. De smoking gun. De aanwijzing dat er wel degelijk iets aan de hand was. ‘De RUG probeerde de uitkomsten te beïnvloeden’, zegt hij. En nee, dat maakte hem niet blij. ‘Ik was teleurgesteld als onderzoeker die van andere onderzoekers wetenschappelijke integriteit verwacht.’
Het PNN stapte naar de onderzoekers van CHEPS, verbonden aan de TU Twente. Die begrepen de zorgen en pasten het onderzoek aan door extra interviews af te nemen. Maar het PNN had het vertrouwen verloren en wilde dat de onderzoekers melding maakten van de beïnvloeding door de RUG. En toen CHEPS dát niet deed, stapte het bestuur naar de Twentse Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit en kreeg gelijk. Maar het Twentse college van bestuur zwakte de kwalificatie ‘bedenkelijk gedrag’ van de integriteitscommissie af naar ‘een lichte tekortkoming’. En dus ging het PNN in beroep bij het LOWI.
‘Het gebrek aan transparantie is meer dan een lichte tekortkoming’, schreef het LOWI in haar oordeel. ‘Het gaat om een indringende poging van [een direct belanghebbende bij het onderzoek] om de uitkomst van het beleidsonderzoek te beïnvloeden.’
Het experiment Promotiestudenten, dat in 2016 van start ging, maakte het voor universiteiten mogelijk promovendi een beurs te geven in plaats van ze in dienst te nemen. Dat scheelde honderdduizend euro per promovendus. De promovendus kreeg namelijk zo’n vijfhonderd euro per maand minder. Tegelijk bleef de premie van ongeveer 70.000 euro die de universiteit krijgt voor het behalen van een promotie, gelijk.
Zo konden meer mensen promoveren en had de universiteit meer mensen die het wetenschappelijke handwerk konden doen. En promovendi met een vrij lage externe beurs konden hun inkomen aangevuld krijgen, tot het niveau van een promotiestudent.
De RUG sloot zich aan bij het experiment en vroeg meteen 850 plekken. De enige andere universiteit die meedeed, Erasmus in Rotterdam, ging voor slechts 15 plekken. De RUG had een paar jaar later 75 minder werknemerplekken, maar het totaal aantal promovendi steeg met 163, tot bijna achthonderd.
Meer promovendi
Dat een positieve uitkomst van het onderzoek voor de RUG héél belangrijk was, staat buiten kijf. ‘De toekomst van de RUG staat op het spel’, zei collegevoorzitter Jouke de Vries in december 2019, toen de u-raad discussieerde over voortzetting van het experiment. De RUG had volop ingezet op het experiment, waarbij promovendi als studenten werden aangemerkt (en dus goedkoper waren) en er zo meer mensen konden promoveren.
Ja, ik heb die mail gestuurd
Lou de Leij voormalig dean Graduate Schools
Maar de kritiek zwol tegelijkertijd ook aan. Er zou een ‘race to the bottom’ zijn ingezet en student-promovendi begonnen te klagen over de ongelijke behandeling. Er werden kamervragen gesteld en ook de minister twijfelde.
Die evaluatie was essentieel, daar windt De Leij ook geen doekjes om. Maar dat betekende niet dat hij het onderzoek heeft beïnvloed, zegt hij. ‘Ja, ik heb die mail gestuurd. Die ging naar álle mensen die in de eerste ronde zijn geïnterviewd. Die masterstudent was me door een van de Graduate Schooldirecteuren gesuggereerd. Die kende ik niet eens.’
Behulpzaam
Achteraf was het misschien niet handig, dat hij dat zelf heeft gedaan. Maar hij wilde behulpzaam zijn. De uitleg over de politieke situatie, de nadruk op het feit dat de evaluatie ‘goed’ moest verlopen, betekende dat het ‘goed en zorgvuldig’ moest gebeuren. ‘Die evaluatie had al een jaar vertraging opgelopen en dat heeft ons in de problemen gebracht. We zaten erop te wachten.’
Afbeelding afkomstig van de site van PNN
Ook kopstukken als FSE-decaan Jasper Knoester of toenmalige rector magnificus Elmer Sterken kregen die mail. ‘Die laten zich heus niet onder druk zetten.’ Wel wilde hij hen ervan overtuigen dat het heel belangrijk was om die interviews te doen. ‘Die mensen hebben een hele volle agenda.’
Die mail was niet de enige manier waarop de RUG invloed kon uitoefenen op het onderzoek. Een ander pijnpunt zit in de manier waarop CHEPS samenwerkte met de Groningse universiteit. De RUG – in de persoon van De Leij – suggereerde welke personen geïnterviewd konden worden: de decanen van de grote faculteiten bijvoorbeeld, directeuren van grote onderzoeksscholen, de rector magnificus of de voorzitter van de u-raad.
Suggesties
‘Er werd vooral met bestuurders gepraat, maar je zou verwachten dat je meer input wilt van de mensen om wie het daadwerkelijk gaat’, zegt Broekstra. ‘De promovendi zelf.’
Heel normaal, zegt De Leij. Bij dit soort onderzoeken is het gebruikelijk om eerst te praten met de ‘stakeholders’. Dus natúúrlijk kwam Ben Jongbloed van CHEPS op bezoek in Groningen om zijn opdracht voor het onderzoek toe te lichten. ‘Hij moest praten met bestuurders en hij heeft mij gevraagd of ik suggesties kon doen. Dat heb ik gedaan. Maar ik heb hem ook nog gesuggereerd om met Broekstra van PNN te praten. Dat heb ík gedaan, dat had niet gehoeven, maar dat leek me verstandig.’
De sfeer binnen de Graduate School was er een van damage control
Pauline Westerman, voormalig directeur Graduate School rechten
Waar het om gaat: de uiteindelijke keuze lag honderd procent bij CHEPS. Jongbloed schreef daar zelf over in een mail aan PNN dat De Leij een ‘mooi programma’ had gemaakt, maar ‘het is dus een door ons gestuurde keuze en niet de keuze van Lou’.
Ook buiten het PNN waren er zorgen over de voorselectie. Pauline Westerman, toenmalig directeur van de Graduate School van rechten: ‘Ik was verontwaardigd toen ik hoorde wie er uitgenodigd waren.’ De vertegenwoordiger van de sociale en letterenfaculteiten waar CHEPS mee sprak, was in haar ogen een ‘gewillig persoon’. ‘Iemand uit het circuit van het Bureau die ze konden vertrouwen. De algehele sfeer binnen de Graduate School toen was er een van damage control.’
Afbeelding afkomstig van de site van PNN
Voeling met promovendi
Ook zij vond dat de PhD’s onvoldoende werden gehoord. De vertegenwoordigers uit die groepen – mensen van PhD-belangenvertegenwoordiger GRIN en activiteitenclub Gopher stonden te veel op afstand. ‘Ze zouden mensen moeten zoeken uit de PhD-councils, die werkelijk voeling hebben met de promovendi.’
CHEPS praatte uiteindelijk met haar. Ook werd er een klankbordgroep toegevoegd: een rondetafelgesprek met uiteindelijk twaalf promotiestudenten, die met tussenkomst van het PNN geworven werden. ‘We hebben daarvoor in overleg met CHEPS een tekst opgesteld’, benadrukt Broekstra. ‘Het was natuurlijk van belang dat wij het wél goed zouden doen.’
Daar heeft De Leij dan weer twijfels over. ‘Die promotiestudenten zijn uitgekozen door PNN. En als je kwaad wilt denken – voor de duidelijkheid, dat doe ik niet – dan zou je je kunnen voorstellen dat zij niet allemaal grote voorstanders zijn van het promotie-experiment.’
Wat hem ook grondig in het verkeerde keelgat schoot, is dat iedere keer als het PNN iets niet beviel, ze naar de minister stapten. ‘Die was daar gevoelig voor en ging dan vragen aan CHEPS om het anders te doen. Klagen, beïnvloeden via de opdrachtgever, dat hebben wij dus níet gedaan, echt niet. Zij wel.’
Zij wel
En dan zijn er nog de eerdere – positieve – surveys die de RUG liet uitvoeren door de hoger onderwijs onderzoeksgroep van de RUG. Die vormden de basis voor de ‘mening van de PhD-studenten’ in het onderzoek. CHEPS deed echter geen aanvullend onderzoek, maar gebruikte de antwoorden van de eerdere surveys.
Dat was voldoende, zegt hoofd van CHEPS Barend van der Meulen. ‘Er lág een vragenlijst. En dan is het niet verstandig om dat nog eens over te doen.’
Met name missen wij transparantie ten aanzien van de data die betrekking hebben op de RUG
peer review commissie CHEPS-onderzoek
CHEPS stuurde ook de voorbereidende vragen voor het interview aan de bestuurders met wie ze spraken, maar liet dat na bij de vertegenwoordigers van de promovendi. ‘Die konden zich dus minder goed voorbereiden’, zegt Broekstra.
Onnodig, vonden de onderzoekers. ‘Voor mensen als de researchmasterstudent of de voorzitter van de u-raad was het voldoende als ze wisten waar het interview in grote lijnen over zou gaan. […] We willen de interviewlasten voor de mensen ook zo laag mogelijk houden.’
Vertrouwen
Van der Meulen – zelf overigens niet een van de onderzoekers – wijst er nadrukkelijk op dat CHEPS achter de inhoud van het onderzoek staat. ‘De hele methodiek is door een peer review-commissie beoordeeld en goed bevonden. Laten we daar dan op vertrouwen.’
Die commissie stelde overigens wel dat de tussenevaluatie soms voldoende informatie miste om de wetenschappelijke kwaliteit goed te kunnen inschatten. ‘Met name missen wij transparantie ten aanzien van de data die betrekking hebben op de RUG’, stond in de rapportage.
Van der Meulen bevestigt dat de beïnvloeding er was, maar nam dat niet op in het rapport, ‘om de politiek buiten het onderzoek te houden en te voorkomen dat bij de bespreking daar de aandacht op zou zijn en niet op de resultaten’, zegt hij.
Dat die keuze dus nu ‘bedenkelijk gedrag’ wordt genoemd, vindt hij dan ook heel vervelend. Net als het feit dat het nu tóch over de politiek gaat.
Gotspe
Feit blijft dat het uiteindelijke onderzoek de reden was dat minister Van Engelshoven in april vorig jaar besloot om het experiment met de beurspromovendi door te zetten. De RUG opteerde daarop voor 650 extra plaatsen. De Erasmus Universiteit trok zich definitief terug.
De eindevaluatie wordt eind november verwacht – niet uitgevoerd door CHEPS deze keer, maar door ResearchNed.
Het is een gotspe dat we hier de zwarte piet toegespeeld krijgen
Lou de Leij, voormalig dean Graduate Schools
De betrokkenen van de tussenevaluatie blijven achter met een gevoel van teleurstelling. ‘Hand op mijn hart’, zegt De Leij, ‘ik heb niets beïnvloed. Integriteit vind ik als wetenschapper erg belangrijk en ik ben altijd erg integer geweest. Ik heb het LOWI over het algemeen hoog. Maar hier hebben ze nagelaten achtergrondinformatie in te winnen, waarbij ze er honderd procent vanuit gingen dat wat PNN riep, waar was. Het is een gotspe dat we hier de zwarte piet toegespeeld krijgen.’
Broekstra vindt de gebeurtenissen schrijnend. ‘De wetenschappelijke integriteit is te grabbel gegooid voor politiek gewin’, zegt hij. ‘Het gaat hier niet om gelijk krijgen. Je zit hier vanuit hetzelfde gilde en de normen en waarden die erbij horen.’
Als medewerker van de RUG is hij teleurgesteld geraakt in de rol van der RUG. ‘Blijkbaar moet je onderscheid maken tussen de wetenschapper, in wie ik vertrouwen heb, en de bestuurders.’
Reactie college van bestuur
Het college van bestuur van de RUG wil niet inhoudelijk reageren op het rapport en op de conclusies van het LOWI. ‘Het College van Bestuur heeft kennisgenomen van de conclusies en het oordeel van het LOWI naar aanleiding van het onderzoek naar de tussenevaluatie’, schrijft het. ‘Het cvb wacht de eindevaluatie die moet vaststellen of het experiment levensvatbaar is af. We vertrouwen erop dat alle betrokken partijen, inclusief de RUG evenwichtig betrokken worden bij deze eindevaluatie.’