Alternatieven zijn er genoeg
Dus je wilt af van Google?
‘Je moet van Google af, dat is duidelijk’, zei universitair hoofddocent IT-recht Jaap-Henk Hoepman drie weken geleden tegen UKrant.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) had onderwijsinstellingen net geadviseerd om de Amerikaanse softwaregigant in de ban te doen, omdat diens email- en clouddiensten niet aan de Europese privacywetgeving voldoen.
‘Het probleem is dat onze e-mails, gedeelde documenten en kalenderafspraken nu allemaal ergens bij Google verdwijnen zonder dat we weten wat er precies mee gebeurt’, legde Hoepman uit. Hij riep de RUG op om het advies van de AP op te volgen. ‘Dit is een mooie aanleiding om het nu goed te doen’, zei hij. ‘Om te staan voor de publieke zaak en niet opnieuw voor een Google-achtige oplossing te kiezen.’
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Maar dat lijkt niet op korte termijn te zullen gebeuren. In datzelfde artikel zei RUG-woordvoerder Anja Hulshof dat de universiteit de zaak overlaat aan de Vereniging van Universiteiten (VSNU), die een beroep wil doen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Google om de problemen op te lossen.
Privacy kost misschien wat extra’s
De individuele gebruikers staan dus voor een keuze: blijven ze de diensten van het techbedrijf gebruiken, of gaan ze hun eigen weg? En als ze Google hun data niet meer willen geven, welke andere opties zijn er dan?
Er is niemand meer geschikt aan de RUG om die vraag te beantwoorden dan Jeanne Mifsud Bonnici. Sinds de universiteit in 2013 de overstap maakte, heeft de hoogleraar European technology law and human rights de diensten van Google helemaal vermeden. Haar werk voor de onderzoeksgroep Security, Technology and e-Privacy (STeP) is niet verenigbaar met het bedrijf.
Emaildiensten
Wat e-mail betreft heeft de RUG weinig te bieden. Het e-mailsysteem van de universiteit is gebaseerd op Gmail en tenzij er besloten wordt om naar een andere provider over te stappen, zit je aan Google vast.
Maar voor privémails zijn er genoeg externe diensten die je kunt gebruiken. ‘Ik gebruik zelf een systeem dat gehost wordt in Duitsland en dat me geruststelt over de manier waarop met data wordt omgegaan, volgens de Europese privacywetgeving’, legt Bonnici uit.
Ze is er dermate op gebrand om haar privacy te beschermen dat ze liever niet vertelt welk systeem dat is. Maar met nog geen twee minuten zoeken op het web vind je eindeloze lijsten van emailproviders met uitstekende recensies en lage prijzen – tussen de 1 en 4 euro per maand – die gehost worden in Europa en trots scheppen in het beschermen van de privacy en veiligheid van hun gebruikers. Er zitten ook een paar Nederlandse tussen, zoals StartMail en Soverin.
‘Gmail is een van de meest bekende emaildiensten en daardoor lijkt het misschien je enige optie. Maar er zijn genoeg andere’, zegt Daan Opheikens, masterstudent computer science, intelligence systems and visualization. ‘Hoewel privacy je misschien wel iets extra’s kost.’
Bestanden delen
Het is zelfs nog makkelijker om een alternatief te vinden voor het Google Docs-pakket, inclusief Drive en Calendar: de RUG biedt er zelf eentje aan, in elk geval voor medewerkers. ‘Met Unishare kun je samen en tegelijkertijd aan documenten werken, ze delen en ze veilig opslaan, zonder dat je van externe diensten afhankelijk bent’, zegt Bonnici.
Unishare biedt 250 GB aan opslag en het heeft een duidelijke, uitgebreide webinterface die je makkelijk via een link kunt bereiken. Je kunt zelfs gastaccounts aanmaken – zij krijgen 100 GB – zodat je bestanden ook met collega’s van buiten de universiteit kunt delen.
Een papieren agenda kan een uitstekende oplossing zijn
‘Unishare zit ergens tussen Google Drive en Dropbox in, maar de data staan op servers van de RUG zelf’, legt Bonnici uit.
Voor studenten ligt het wat moeilijker. Opheikens stelt voor om voor de ouderwetse oplossing te gaan: ‘Werk gewoon aan Word-bestanden op je computer en deel ze dan.’ Wat betreft Google Calendar: de Europese e-maildiensten die hierboven genoemd werden bieden vaak ook een kalender aan. ‘En anders kan een goeie ouwe papieren agenda ook een uitstekende oplossing zijn’, zegt hij.
Bestanden delen kan ook via SURFfilesender, dat ook door de RUG wordt aangeboden. Daarmee stuur je op een veilige, snelle en makkelijke manier tot 500 GB aan bestanden, in elk formaat. De geüploade documenten worden in Nederland opgeslagen en gebruikers kunnen voor extra veiligheid kiezen voor encryptie. Net als Unishare biedt ook SURFfilesender toegang aan gasten.
Online lesgeven
Maar hoe zit het dan met online lesgeven en virtuele samenwerking tussen studenten? Dat waren de afgelopen vijftien maanden nogal belangrijke onderdelen van het academische leven, maar door problemen met Blackboard Collaborate weken veel docenten en studenten uit naar Google Meet.
‘Het was inderdaad een probleem en je moest je soms wel aanpassen’, geeft Bonnici toe. ‘Maar sinds de laatste update van het systeem in februari werkt Collaborate een stuk beter, vooral wat betreft de interactie met studenten.’
Als je desondanks liever een ander programma gebruikt, is er altijd nog Bluejeans, een digitale ontmoetingsruimte die direct vanuit je browser werkt. Gebruikers hebben zelfs geen RUG-account nodig, al kunnen ze er op verzoek wel een krijgen.
Authenticator
De nieuwste Google-dienst die de RUG heeft ingevoerd is Authenticator, de app voor multifactorauthenticatie. Hoewel de universiteit de voorkeur geeft aan deze app, kun je ook andere gebruiken. ‘Er zijn betere en modernere opties beschikbaar’, zegt Bonnici.
Je kunt bijvoorbeeld Duo Mobile, Twilio Authy, LastPass Authenticator of Microsoft Authenticator gebruiken. Bonnici raadt wel aan dat je je ervan verzekert dat de toegang tot de app beveiligd is. Anders loopt de tweede authenticatielaag gevaar als je je telefoon verliest of als iemand hem hackt.
Medewerkers die geen telefoon of tablet hebben kunnen een MFA-kaart aanvragen bij de RUG, hoewel ze daar, vanwege de extra kosten voor de faculteit, wel toestemming voor moeten krijgen. Studenten kunnen alleen om een alternatief vragen als er sprake is van serieuze bezwaren.
Zoekmachine
En wat als we buiten de grenzen van de academie kijken? Er zijn nog genoeg andere diensten van Google die we dagelijks gebruiken, zoals de zoekmachine. Google Search heeft een wereldwijd marktaandeel van 92 procent en is ’s werelds meest bezochte website. Dat heeft een reden: hij is duidelijk, simpel, aantrekkelijk en werkt goed.
Je moet elke keer uitleggen waarom je Google niet gebruikt
‘Het is ontegenzeggelijk een goede zoekmachine’, zegt Bonnici. ‘Google heeft hem steeds verder geperfectioneerd.’ Maar het gebruik ervan heeft wel een prijs: onze data, waar het bedrijf zich van kan bedienen. Gelukkig kent Bonnici ‘een paar manieren om veilige zoekopdrachten vrijwel te garanderen’.
Zorg ervoor dat je browser zo ingesteld staat dat de gebruiker niet geïdentificeerd wordt en dat je zoekgeschiedenis automatisch gewist wordt, adviseert ze. Dat kan door een Virtual Private Network (VPN) te gebruiken. ‘Het betekent niet dat je zoekopdrachten niet worden vastgelegd, maar je kunt de identificatielagen die de opdrachten aan jouw computer linken inperken. En in mijn geval biedt de RUG ook een VPN aan voor als ik thuiswerk: die heet Global Protect.’
Als je liever helemaal een andere zoekmachine gebruikt, raden Bonnici en Opheikens allebei DuckDuckGo aan, dat privacy hoog in het vaandel heeft staan. En als je er 100 procent zeker van wilt zijn dat je niet gevolgd kunt worden, is er nog Tor: open-source software die je in staat stelt om anoniem te communiceren. ‘Die wordt gebruikt door mensen die op het deep web en het dark web surfen’, zegt Opheikens. ‘Maar al die veiligheidsniveaus maken hem wel vrij langzaam.’
Vertalingen
In plaats van Google Maps kun je ook OpenStreetMap gebruiken, zegt Bonnici. ‘Dat is een project waarbij mensen samenwerken om een gratis wereldkaart te maken die ook weer aangepast kan worden.’ En om Google Translate te vervangen is er de in Duitsland gebaseerde website DeepL. Dat staat voor Deep Learning, een vorm van kunstmatige intelligentie die het menselijk leervermogen wil nabootsen. Er zijn 24 talen beschikbaar en de site wordt geprezen door nieuwsplatforms als TechChurch en Deutsche Welle, omdat hij betere en meer genuanceerde vertalingen levert dan Google Translate.
Zo moeilijk is het dus niet om Google te vervangen, lijkt het. Het grootste obstakel, volgens Bonnici, ‘is dat je elke keer aan je collega’s moet uitleggen waarom je Google niet gebruikt en ze op de alternatieven moet wijzen’. Maar laat je daardoor niet afschrikken, zegt ze. ‘Als we ze onze redenen vertellen, zijn mensen bereid om van diensten te veranderen en zijn ze blij met onze suggesties.’