Hop, daar gaat weer een pipet de prullenbak in. Voor één experiment heeft Harry Warner er zo tien nodig: plastic buizen van vijf of tien milliliter waarmee hij vloeistoffen afmeet. Warner, postdoc bij molecular immunology, is een van de vele onderzoekers aan de RUG en het UMCG die met wegwerpplastic werken. Hij kweekt cellen die oorspronkelijk van mensen afkomstig zijn en dan moet je heel schoon werken. Plastic groeiflessen en pipetten, de verpakking van kant-en-klare groeivloeistof, alles wordt na gebruik gelijk weggegooid. Voor de ‘tissue culture’-ruimte in de Linnaeusborg is dat zo’n veertigduizend euro aan plastic per jaar.
En dat is nog maar één lab. Wereldwijd is naar schatting 1,8 procent van al het plastic afval gebruikt voor bio-wetenschappelijk onderzoek. Specifieke cijfers voor de RUG ontbreken, maar als je naar de lab-gerelateerde afvalstromen kijkt, dan is bij de Faculty of Science and Engineering (FSE) 40 procent van al het afval sowieso al afkomstig van labs. Dat komt neer op 66.000 kilo per jaar aan handschoentjes, gebruikt plastic en ander materiaal, maar nog zonder plastic verpakkingen. Ter vergelijking: het restafval, inclusief die verpakkingen, was vorig jaar zo’n 40.000 kilo.
Plastic Free Week
Dat hoge verbruik van met name plastic gaat onderzoekers niet in de koude kleren zitten. Renate Kat, promovendus bij neurobiologie: ‘Waarom doe ik moeite om thuis drie zakjes te besparen, terwijl ik op het lab echt zó veel plastic verbruik?’
Ze deed mee met de Plastic Free Week van het Green Office, de afdeling die duurzaamheid binnen de RUG bevordert. Toen ze thuis plastic bespaarde viel het haar nog meer op dan eerder: op het lab gooi je ontzettend veel weg. ‘Het is alsof het lab achterloopt; we maken nog geen verandering door qua afval en plastic, terwijl mensen thuis er wel bewuster van worden en het een en ander doen voor het milieu.’
Het lab loopt achter, terwijl mensen thuis bewuster worden
Ook Warner vindt het gebruik van zoveel plastic ‘enorm frustrerend’, met name als hij voor de zekerheid iets schoons pakt terwijl dat wellicht niet had gehoeven. ‘Als ik vermoed dat ik per ongeluk een pipet heb vervuild, gooi ik die liever weg dan dat ik het risico loop dat het hele experiment overnieuw moet, wat ook zonde zou zijn. Je moet plastic gebruiken om minder plastic te hoeven gebruiken.’
En Friso Aalbers, postdoc bij biomolecular chemistry & catalysis, vindt het ‘schrijnend’ dat de buizen waarin bacteriën groeien nu van plastic zijn. Glazen buizen kun je wassen en steriliseren, maar dat kost tijd. ‘Ik merk de laatste jaren dat het belang van tijdsbesparing, en daarmee ook de hoeveelheid afval, steeds extremer wordt.’
Hoge druk
Onderzoekers staan onder hoge druk om in korte tijd veel resultaten te behalen en wegwerpplastic is daarbij een uitkomst. Aalbers: ‘Elk product dat tijd bespaart is aantrekkelijk. Maakt niet uit wat het verder kost.’ Om het tij te keren heeft hij een tijdje terug een hele lading glazen buizen gesteriliseerd en klaargezet voor zijn collega’s. ‘Zij waren enthousiast dat ik die buisjes klaargemaakt had. Maar ze zijn nu bijna op en ik weet niet of ik tijd heb om nieuwe klaar te maken.’
Onderzoekers zouden dus wel willen besparen, maar weten vaak niet hoe. Naast tijd is het vooral de hygiëne waar ze zich zorgen over maken. ‘De experimenten zijn de laatste jaren steeds ingewikkelder en duurder geworden’, zegt Aalbers. ‘Met zoveel kleine stappen is het vaak moeilijk te achterhalen waar het mis ging. Het helpt dan om te weten dat het in elk geval niet aan je materiaal lag.’ Met een plastic pipet uit de verpakking weet je immers precies wat er tot nu toe mee gebeurd is: niks.
Daarbij is iedere onderzoeker verantwoordelijk voor zijn eigen experiment en welke materialen hij daarbij gebruikt. Er is weinig algemeen beleid. ‘Het lijkt niet echt iets waar professors zich mee bezighouden of een uitgesproken mening over hebben’, zegt Aalbers. ‘Als het iets bespaart of geld of tijd oplevert dan is dat mooi meegenomen, maar dat moet je dan zelf doen.’
Geen onwil
Marthe Walvoort, adjunct-hoogleraar bij chemical glycobiology, herkent dat groepsleiders inderdaad wel iets anders aan hun hoofd hebben. Het is volgens haar echter geen onwil. ‘Als de opties er zijn, zou ik best wat extra budget uit willen geven aan een duurzamere variant. Maar dan moet je wel zeker weten dat het inderdaad beter is.’
Elk product dat tijd bespaart is aantrekkelijk
Het is namelijk niet altijd duidelijk wat de duurzaamste optie is. Walvoort: ‘Glaswerk grondig spoelen en steriliseren door te verhitten kost ook veel energie en water. Wat is dan beter?’ Groepsleiders kunnen dat niet allemaal zelf uit gaan zoeken. ‘Er mag best meer gefaciliteerd worden om duurzame opties mogelijk te maken.’
Gebeurt er dan helemaal niets? Op faculteitsniveau zeker wel. De RUG staat op de zevende plaats in de GreenMetric World University Ranking en dat is niet voor niets. Gebouwen met warmtepompinstallaties, afvalscheiding, groene kantines, maar ook zuinige koelkasten en zuurkasten: bij alles waar de universiteit of faculteit zelf over gaat, wordt geïnvesteerd in duurzaamheid. De labs worden tot nu toe echter ontzien: zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen bedrijfsvoering. Ze hebben hun eigen budgetten en bepalen zelf hoe ze werken. Op het gebied van duurzaamheid is het ieder voor zich.
Green Guide
Kat liet het er echter niet bij zitten en is zelf in actie gekomen. Samen met haar collega Suzanne Lanooij en het Green Office richtte ze onlangs het Greener Labs Committee op, een diverse groep onderzoekers en medewerkers die samen nadenken hoe het beter kan op de labs.
Kat en Lanooij werken momenteel aan een Green Guide voor labmanagers, met allemaal tips hoe je energie en plastic kunt besparen. Is er van een bepaald product een duurzamer alternatief, bijvoorbeeld van gerecycled plastic, of met minder verpakking? Ze zetten de opties met plaatjes naast elkaar.
Ook geven ze voorbeelden van producten die je goed kunt hergebruiken, of waar glazen alternatieven mogelijk zijn. Harde voorschriften zijn het niet. ‘Elk lab is anders’, verklaart Lanooij. ‘Met de Green Guide willen we mensen aan het denken zetten.’
Grotere veranderingen
Het Greener Labs Committee zet vooral in op voorlichting en bewustwording, en op dat terrein kan nog veel gewonnen worden. Zo blijkt bij een kleine rondvraag van UKrant onder FSE-onderzoekers dat bijna niemand weet dat zuurkasten veel energie verbruiken, omdat ze buitenlucht aantrekken die weer verwarmd moet worden. Het luik naar beneden doen als je er even niet in werkt bespaart veel energie.
We hopen dat er budget komt voor duurzame alternatieven
Maar uiteindelijk zouden ze ook graag grotere veranderingen zien, zoals een potje voor de aanschaf van zuinige apparatuur, een spoelkeuken die het glaswerk reinigt, of een aanpassing in het AFAS-bestelsysteem waarbij een pop-up verschijnt met een duurzaam alternatief. Kat: ‘We hopen dat daar in de toekomst budget voor komt.’
Ze richten zich nu eerst op alles wat onderzoekers zelf al kunnen doen. ‘Als je dat allemaal optelt dan scheelt dat al heel veel. We merken veel goodwill bij de mensen die we spreken.’
Na de zomer gaan ze de gids in de praktijk testen, om te zien hoeveel er bespaard kan worden. Walvoort is benieuwd naar het resultaat: ‘Aan bewezen duurzame alternatieven werk ik graag mee.’
Ook Warner is positief. ‘Als er manieren zijn waarop ik duurzamer kan werken zonder dat mijn experiment in gevaar komt, dan doe ik dat graag.’
Tips voor een groener lab
- Gebruik glaswerk waar dat kan
- Zet apparaten uit na gebruik en doe ’s avonds het licht uit
- Doe het luik van de zuurkast naar beneden als je er niet in werkt
- Hergebruik je handschoentjes waar dat veilig kan
- Let ook op de verpakkingen waar producten in komen. Een zak ‘pipetpuntjes’ bevat minder plastic dan kant-en-klare gevulde bakjes.
- Bespaar vriezerruimte door onnodig materiaal van lang-vertrokken collega’s weg te gooien
- Bespreek met je lab hoe jullie samen duurzamer kunnen worden