Pioniersonderzoek naar kunststofvezels
We ademen plastic
Barbro Melgert heeft haar eigen keuze al gemaakt. De longonderzoeker bij farmacie deed al haar plastic spatels de deur uit. Haar thee drinkt ze uit een duurzame metalen beker en eten warmt ze op in glazen bakjes. Daar zit natuurlijk nog altijd een plastic deksel op, maar, zegt ze: ‘In elk geval komt dat niet meer direct in contact met het eten.’
Je moet ook realistisch zijn, benadrukt ze. Plastic volledig vermijden kan nu eenmaal niet in deze wereld. Maar het contact ermee beperken, dat kan wel. En dat doet ze ook, sinds haar eigen onderzoek naar microplastics haar de ogen opende.
Microplastics uit onze kleding kunnen namelijk een desastreuze invloed hebben op zich ontwikkelende of herstellende longen, blijkt uit een onderzoek van Melgert dat vorige maand naar buiten kwam. ‘Ik was stomverbaasd toen ik de uitkomsten zag’, herinnert ze zich. ‘Ik had het écht niet verwacht.’
Tot op de Himalaya
Haar onderzoek begon zo’n twee jaar geleden, toen onderzoeksfinancier ZonMw besloot om subsidies te verlenen aan verkennend onderzoek naar de invloed van microplastics op onze gezondheid. Dat microplastics – deeltjes kleiner dan 5 millimeter – een groeiend milieuprobleem vormen, is bekend. ‘Het is echt overal, van de toppen van de Himalaya tot de elf kilometer diepe Marianentrog in de Stille Oceaan’, zegt Melgert.
Fijnstof komt ook binnen voor, als je kookt of de houtkachel aanzet
Maar liefst 60.000 kilo per jaar – 16 procent van de totale jaarlijkse vervuiling – is afkomstig van kleding: denk aan het nylon in onze sokken, polyester van het zachte dekentje waarmee we op de bank zitten, lycra uit je t-shirt. Het komt los door het dragen, maar ook door kleding te wassen of te drogen, waarna ze in dikke pluizen het filter van je wasdroger verstoppen. ‘Als je even een paar dagen niet stofzuigt, dan zie je al hoeveel stof zich heeft verzameld. En een groot deel van dat stof bestaat dus uit plastic.’
We eten die vezels op. En we ademen ze in, waarna ze zich als fijnstof diep in onze longen kunnen nestelen. Maar of dat schadelijk is? Daar is nog heel weinig over bekend, want het onderzoek ernaar staat nog in de kinderschoenen.
Maar Melgert, die zich normaal bezighoudt met het onderzoek naar longziekten, neemt daar geen genoegen mee. Ze weet hoe belangrijk luchtkwaliteit is; buitenshuis, maar ook binnenshuis. ‘Mensen realiseren zich vaak niet dat fijnstof ook binnenshuis voorkomt, als je kookt of de houtkachel aanzet, of kaarsen aansteekt’, zegt ze. Bijkomend probleem: doordat we steeds beter isoleren, wordt die lucht minder goed ververst. Want een raam openzetten doen de meeste mensen niet. ‘Dan zijn ze bang voor de gasrekening.’
Mini-longetjes
Als in de binnenlucht ook plastic rondzweeft, is het essentieel om te begrijpen wat dat doet met onze longen. En dus was ze er als de kippen bij toen ZonMw geld beschikbaar stelde. ‘We hebben in ons lab namelijk mini-longetjes ontwikkeld, als alternatief voor dierproeven’, vertelt ze. ‘Minuscule organoïden, gekweekt uit de longcellen van muizen en soms ook van humane longen.’
Wat nu, dacht Melgert, als ik kunststofvezels toevoeg aan die longetjes en simpelweg kijk wat er gebeurt?
Dit onderzoek heeft me wel de ogen geopend
Ze koos – vrij willekeurig – voor polyester en nylon. Dat zijn stoffen die alomtegenwoordig zijn in ons milieu. Ze knipte de vezels, die door de fabrikant in lange draden aangeleverd werden, in formaten die vergelijkbaar zijn met wat er in de lucht zweeft en keek wat er gebeurde. ‘Ik ging erin met de gedachte: het zal wel meevallen’, bekent Melgert. ‘Maar dat deed het niet.’
Als de longetjes al volgroeid waren, gebeurde er niet zoveel. Maar in de kweekbakjes waar de orgaantjes zich nog moesten ontwikkelen, waren de gevolgen desastreus. De longetjes kwamen niet of nauwelijks tot ontwikkeling. ‘Het grootste remmende effect was er met nylon’, zegt ze. ‘Maar ook polyester had een negatieve invloed.’
Toegegeven: de gebruikte hoeveelheden, van 1000 tot 5000 vezels per kweekvaatje, waren vele malen groter dan wat er waarschijnlijk rondzweeft in het gemiddelde huis. ‘Maar het was ook weer niet zó gek’, zegt ze. ‘In de nylonindustrie komen deze hoeveelheden wel echt voor en zorgen ze bij veel werknemers voor longproblemen.’
Pluizenfilter
Een andere test deed ze met ‘echte’ stoffen, die ze haalde bij stoffenverkoper Jan Sikkes aan het Boterdiep. Gewassen en gedroogd in een speciaal voor dat doel aangeschafte wasmachine en wasdroger. Tot haar schrik zag ze hier hetzelfde effect: voeg de pluizen uit het filter van de droger toe aan de kweekschaaltjes en de mini-longetjes komen nauwelijks tot ontwikkeling.
Ergens rond die tijd besloot ze het plastic uit haar eigen omgeving zo veel mogelijk te weren. Waar mogelijk mijdt ze synthetische kleding, ze stopte met het gebruik van plastic wegwerpbakjes en ze is heel scherp geworden op het ventileren van de ruimtes waar ze in verkeert. Haar eigen huis heeft een goed ventilatiesysteem dat de lucht maximaal zuivert. ‘Dit onderzoek heeft me wel de ogen geopend.’
Maar ze is er nog lang niet. Want hoewel we weten dat plastic schadelijk kan zijn, weten we nog niet hoe dat komt. Is het plastic zelf de boosdoener? Of komt het door de stoffen die ‘lekken’ uit de vezels? ‘Fabrikanten voegen er namelijk van alles aan toe’, legt Melgert uit. ‘Stoffen die de vezels zachter maken, of minder brandbaar bijvoorbeeld.’
Slimmere keuzes
Hoogstwaarschijnlijk is het laatste het geval, denkt Melgert. Maar welke stof precies verantwoordelijk is, weet ze nog niet. Er zijn namelijk heel veel kandidaten en het is een enorme klus om ze allemaal apart uit te proberen. Oligomeren, BPA’s – de beruchte weekmakers – en UV-stabilisatoren die nylon beter bestand maken tegen zonlicht, bleken alvast onschuldig.
Ik vrees na corona een golf van mensen die aan longfibrose gaan lijden
Nu probeert ze het daarom via een omweg: haal genetische informatie uit de cellen die in contact zijn geweest met de plastic vezels, check welke genen wel en niet actief zijn in dat sample, en vergelijk dat met bekende effecten van verdachte stoffen. ‘Op die manier hopen we slimmere keuzes te kunnen maken’, zegt Melgert.
Haar onderzoek kan grote gevolgen hebben. Gezonde volwassenen zullen misschien niet veel merken van plastic vezels, maar voor baby’s van wie de longetjes zich nog moeten ontwikkelen, kan dat heel anders zijn. Ook mensen die herstellen van een longziekte – al dan niet door corona – kunnen schade ondervinden. ‘Na een virale longinfectie, diep in de longen, kan er verdikking van de longblaasjes ontstaan, waardoor ademen moeilijk wordt’, legt Melgert uit. ‘Dat noemen we dan fibrose.’
Dit kan het lichaam in veel gevallen wel herstellen, maar dan moeten de herstelwerkzaamheden niet worden verstoord door rondzwevende plasticvezels. ‘Ik vrees dat we na corona een golf van mensen krijgen die aan longfibrose gaan lijden’, zegt ze. Ze kan het niet hard maken, want ze heeft er geen onderzoek naar gedaan. ‘Maar het is een angst en dan wil je graag dat de lucht die je inademt zo schoon mogelijk is.’