Heb je de coronings? Gauw met je quarrel in kara!
Nieuwe studententaal duikt razendsnel op
Heb je de coronings? Gauw met je quarrel in kara!
Wees niet verbaasd als je dezer dagen ‘Krijg de coronies!’ toegebeten krijgt, wanneer je per ongeluk een student afsnijdt in het verkeer. In een land dat zich sowieso al onderscheidt van het buitenland door te schelden met ziektes – krijg de klere (cholera), tyfuslijer, teringzooi (tuberculose), de pleuris (borstvliesontsteking), waar onze buurlanden liever verwijzen naar uitwerpselen (shit, Scheisse), seksualiteit (fucking asshole, Arschloch), eerbaarheid (hijo de puta, putain), of intelligentie (moron, imbecil, idiota) -, was het een kwestie van tijd voordat covid-19 zijn plekje innam.
Studenten zijn nu eenmaal snel met het verzinnen van nieuwe woorden. Afkortingen vaak, maar ‘studententaal is ook vaak een beetje bekakt’, zegt taalkundige Stella Linn.
Identiteit
Straattaal, en dus ook studententaal, heeft een duidelijke functie, zegt Linn. Het is een middel waarmee een groep zich onderscheidt van de ‘ander’. ‘Net als kleding, tattoo’s of een muziekstijl draagt het bij tot de peer group identiteit’, zegt ze. ‘Daarmee zet een subcultuur zich af tegen bijvoorbeeld ouders, de politie of keurige burgers.’
En dus doopten studenten het alomtegenwoordige covid-19 om tot corry, koro, koroon, of coronings, de immer op de loer liggende quarantaine tot carry of kara, en het regelmatige onderonsje met Rutte en Hugo de Jonge tot persco.
‘Het verzinnen van nieuwe woorden werkt vaak statusverhogend’, zegt Linn. ‘Het is vaak ludiek en past in een cultuur van elkaar aftroeven. Net zoals bij slams in de rapscene. Het laat zien dat je de sterkste bent.’
Afkortingen
De straatcultuur leent en vervormt daarbij vaak woorden uit het Arabisch, Engels of Surinaams. Ook verkortingen komen voor, zoals mocro (voor Marokkaan) of popo (politie). Maar studenten gebruiken vooral vaak afkortingen. De quarantaineborrel wordt quabo, de quarantainescharrel verandert in de quarrel.
En dan zijn er natuurlijk nog de talloze woorden die verwijzen naar dingen die alleen in coronatijd voorkomen en ook buiten de studentengemeenschap worden gebruikt: coranagekkies, viruswappies, coronakilo’s en zélfs de corona-let – voor tennisspelers die binnen 1,5 meter van elkaar komen in het dubbelspel en daarom de bal moeten laten gaan. Of friedepiepel, dat razendsnel opgang maakte als verbastering van het Free the People dat influencers gebruikten om zich te verzetten tegen de coronamaatregelen.
Stella Linn ziet het met genoegen gebeuren. ‘Het is prachtig hoe inventief mensen zijn met hun taalgebruik. Straattaal heeft vaak een negatieve connotatie, maar taalkundigen zoals ik vinden het vooral heel leuk en creatief.’