Breed
Breed
Het is weer Nobelprijsweek. Een stuk of tien mannen krijgen deze week de hoogst mogelijke academische prijs. Dit is niet alleen het Feest van de Wetenschap, maar laat tevens een schaamteloos gebrek aan diversiteit zien. En dan heb ik het (dit keer) niet over de overdaad aan witte mannen die gelauwerd worden, maar over het gebrek aan wetenschappelijke breedte van deze prijzen.
Er zijn maar drie vakgebieden waarin deze prijs wordt toegekend: geneeskunde, natuurkunde en scheikunde. De economen hebben ook een Nobelprijs, maar die is, in de woorden van Zomerpromenade, niet de echte. De echte wetenschapsnobelprijzen worden toegekend door het Zweedse Karolinska Instituut. Dat instituut staan in de top 40 van de Times Higher Education Ranking en weet dus waar het over gaat.
Leuk voor deze drie vakgebieden dat er een prijzenfestival is. Maar de filosofen, wiskundigen, biologen, sociaalwetenschappers en geesteswetenschappers komen er bekaaid van af. Op zich is het geen probleem dat er voor andere vakgebieden geen Nobelprijs is, maar het is wel een probleem dat de media doen alsof natuur-, schei- en geneeskunde (en een beetje economie) de enige wetenschappen zijn die ertoe doen.
Dat beeld rijst niet alleen tijdens de Nobelprijsweek. Vorige week schreef Telegraafcolumnist Ronald Plasterk, in een vorig leven sociaaldemocraat, dat er geen oplossing komt voor het klimaatprobleem omdat alfa’s zich hier tegenaan bemoeien. (NB: dit parafraseer ik niet, hij schreef het echt: ‘Laat bèta’s dit bètaprobleem oplossen’)
Met die ‘alfa’s’ doelde Plasterk op psychologen, sociologen en economen. Dat Plasterk – een moleculair geneticus – aangeeft dat alleen inhoudelijke experts over de klimaatcrisis moeten schrijven, is grappig. Dat de oud-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het verschil niet ziet tussen een sociaal- en een geesteswetenschapper is dat niet. Dat is tekenend voor de tunnelvisie op de wetenschap: alleen de harde, technische wetenschappen tellen mee.
We weten precies wat we moeten doen om veilig te leven, maar het lukt ons niet om dat te doen
Dat gebrek uit zich ook in de huidige coronacrisis. Het Outbreak Management Team bestaat volgens de website uit ruim veertig personen. Ze hebben allemaal een medische en/of biologische achtergrond en werken in ziekenhuizen, bij universiteiten en de KLM. Er zit geen enkele gedragswetenschapper bij.
Dat terwijl de crisis inmiddels met name een gedragscrisis is. We weten precies wat we moeten doen om veilig te leven – afstand houden, handen wassen, mondkapjes op – maar het lukt ons niet om dat te doen.
Onze oosterburen lukt dat wel. Waarom? De antwoorden op deze uitdagingen vind je niet in een reageerbuisje: daar heb je de humanoria en sociale wetenschappen bij nodig. Hetzelfde geldt trouwens voor de klimaatcrisis: ook daar ligt de grootste uitdaging in gedragsaanpassing. (Wachten op rendabele thoriumcentrales en elektrische vliegtuigen is een nogal risicovolle gok.)
Vanzelfsprekend heb je ook de bèta- en medische wetenschappen nodig: daar komt uiteindelijk het vaccin vandaan. Natuurlijk is het goed om deze week academische helden uit de medische en bètahoek in het zonnetje te zetten; het winnende hepatitis C-onderzoek heeft veel mensenlevens gered.
Maar als adequate waardering (en financiering) voor de gehele wetenschap uitblijft, zullen de gevolgen veel groter zijn dan wat leerstoelen die verdwijnen.