Beste
Beste
Onlangs kreeg ik een mailtje met een overzicht van de cursussen die in september weer van start gaan. Daar stonden ook twee van mij tussen en nu was de vraag of ik wilde aangeven welke cursussen echt niet online gegeven kunnen worden.
Eerlijk gezegd schrok ik een beetje van de vraag, want ja, wat zijn de criteria voor echt niet en wat zijn de consequenties van mijn antwoord?
Nu moet u weten dat ik me de laatste maanden vaak heb gevoeld als iemand die in een lek reddingsbootje en met slechts een leeg blikje driftig hozend de oversteek van een snel stromende rivier moet zien te maken. Dat is eigenlijk geen doen, maar omdat je toch steeds een beetje dichterbij komt, houd je vol en kun je net even iets meer dan je voor mogelijk had gehouden.
Hoe dan ook, september was mijn overkant. Dan zou alles min of meer weer terug naar normaal mogen. Ik bedoel, sportscholen en horeca mogen weer open, dan kunnen de universiteiten toch niet achterblijven?
Maar nu blijkt er dus helemaal geen overkant te zijn en krijg ik het bange vermoeden dat ik ook na de zomermaanden zal moeten blijven hozen om mijn bootje drijvende te houden.
De moed zonk me in de schoenen.
Een voorbode van het slechte nieuws zat al in de slogan On Campus, als het kan; online, omdat het kan. Daar kun je heel wat kanten mee op en je zou er heel goed een pleidooi voor online onderwijs in kunnen lezen.
Welke cursussen kunnen echt niet online gegeven worden, las ik nog maar eens. Dat is een geniepig vraagje, want ja, zoals je met een hoosblik en veel inspanning je bootje drijvende kunt houden, zo kunnen mijn cursussen ook online gegeven worden. Dat is inmiddels wel gebleken.
Maar de vraag klopt natuurlijk niet. Die zou moeten zijn of het verantwoord, wenselijk, doenlijk, etc., is om de cursussen online te geven. Zo nee, dan moeten we er alles aan doen om het onderwijs weer on campus te geven.
De vraag moet zijn of het verantwoord, wenselijk, doenlijk, etc., is om de cursussen online te geven
Maar toen kreeg ik het interview in Dagblad van het Noorden met collegevoorzitter Jouke de Vries onder ogen. Die had eerder al laten weten niet te willen koersen op onbezonnen avonturen in China, geen blinde internationalisering na te streven, nee, de RUG moet zich profileren als universiteit van het Noorden.
Maar in dit interview mag de voorzitter wat reflecteren op de effecten van de coronamaatregelen voor het universitaire leven. ‘Het is af en toe surrealistisch’, begint hij voorzichtig, om te vervolgen: ‘ik dacht dat ik het minder druk zou krijgen, maar het tegendeel is waar. Ik vergader ontzettend veel, maar nu vooral digitaal. De virtuele wereld is reëel geworden.’
Oké, denk je, maar dan gaat het mis: ‘De RUG moet de beste online-universiteit van Europa worden’.
Beste voorzitter, laten we inderdaad vaststellen dat het niet minder druk is geworden, dat iedereen bij de werkdruk die al werd ervaren en vastgesteld (weet u nog?) zich een slag in de rondte heeft gewerkt om zijn onderwijs aan te passen, dat het onvermijdelijk ten koste is gegaan van de kwaliteit van onderwijs en toetsing (niet ontkennen), onbevredigend is als het gaat om de contacten met collega’s en studenten, ten koste is gegaan van de onderzoekstijd, de scheiding privé en werk lastiger heeft gemaakt, dat het dan niet meevalt om enthousiast te raken van ‘de beste online-universiteit’ (van Yantai naar Huawei is een kleine stap).
Nee, dan wil je een college van bestuur dat zich het vuur uit de sloffen loopt om de universiteit weer on campus te krijgen.
Want dat is nog steeds het beste.