Verboden te chillen op je eigen stoep
Negen mensen, één huishouden
Verboden te chillen op je eigen stoep
23 maart, klokslag zeven uur. Ik zit samen met mijn acht huisgenoten op de bank in ons studentenhuis in de H.W. Mesdagstraat. Het gasfornuis in de gezamenlijke keuken staat even uit, want dit willen we allemaal volgen. Het coronavirus kruipt immers dichterbij en langzaam maar zeker worden we onrustig. Wat gaat dit betekenen? De tentamens zijn al afgelast. Handenschudden mogen we niet meer en in Italië loopt de situatie gierend uit de hand. Wat volgt?
En dan horen we het: Mark Rutte vertelt ons dat je voortaan anderhalve meter afstand moeten houden en niet meer met meer dan twee mensen de straat op mag, tenzij je een huishouden vormt. Als de NOS de uitzending stopt, blijft iedereen nog even stil. ‘Dan moeten we voortaan maar in kleine groepjes naar buiten gaan’, concludeert mijn huisgenoot Hannah uiteindelijk. Want negen mensen in één huishouden? Dat is lastig uit te leggen.
Knie aan knie
We schuiven om de tafel in onze keuken. Groepjes van drie is mooi, besluiten we, want we wonen met precies negen mensen in ons studentenhuis. En we gaan er steeds vanuit dat een huishouden hetzelfde is als ‘mensen die met elkaar in huis wonen’. Dat kan ook bijna niet anders, want hoe moet je afstand houden in de smalle gangen? Hoe werkt het als je een wc en een douche deelt met zijn drieën? En we hebben misschien best een ruime keuken, maar het is ondoenlijk om elk in een apart hoekje te koken of lunchen. En dan hebben we nog geluk, want in ons vorige studentenhuis zaten we knie aan knie.
We kiezen voor quarantaine met elkaar
Voortaan wandelen we dus in drietallen en wachten we netjes een paar minuten tot het volgende groepje naar buiten mag. We nodigen niemand uit: een aantal van ons heeft ouders die in een risicogroep vallen, dus we moeten kiezen tussen quarantaine met elkaar, of met onze ouders. We spreken af dat wanneer we toch naar huis gaan, we daar twee weken blijven en als één van ons zich toch ziek voelt, blijft hij in zijn kamer.
Het is behelpen natuurlijk, maar stiekem vind ik het ook wel een beetje leuk. We zijn nog maar net met zijn allen verhuisd en dit geeft me een unieke kans: we kunnen het huis met zijn allen opknappen en bovendien kan ik nog een poos heel intensief optrekken met mijn huisgenoten voor ik in september klaar ben met mijn studie rechten. Want dan is het echt afgelopen en ga ik naar Amsterdam.
Sudokuboekjes
‘Laten we eens een lijstje maken van de dingen die we nog willen doen’, zegt Elise al na een paar dagen van legpuzzels en sudokuboekjes. Prima plan besluiten we. ‘Foto’s ophangen’, belandt op de lijst. ‘De keuken verven.’ ‘GK verven.’ ‘Kasten uitmesten.’
Maar we worden ons ook steeds meer bewust van wat we missen. Niet meer naar de Oceans, niet meer naar de Kroeg, niet meer naar de Kokomo. En – ik had nooit verwacht dat ik dat zou voelen – ik wil naar de UB! Naar college. Ik wil naar de Aletta Jacobshal om gewoon tentamen te doen, want voor mijn vakken is nog altijd geen oplossing gevonden bij de rechtenfaculteit.
En dus, om de moed erin te houden, beginnen we dingen te organiseren. We sporten met zijn allen in de tuin en zetten thema-avonden op. Per drietal. ‘Zo houden we ons binnen de regels wanneer de inkopen moeten worden gedaan’, zegt huisgenoot Fleur.
Quarantainetrui
Met Elise en Tessa organiseer ik een Franse avond, met wijnproeverij en bijpassende kazen van de Albert Heijn, terwijl Une belle histoire uit de boxen galmt. Hannah en Anne zetten een speurtocht uit voor de verjaardag van Elise waar in elke kamer wat te doen is. Helemaal aan het einde vindt ze ons: op chique met een jurkje aan in plaats van onze quarantainetruien, met oesters als hapje. En een paardenrace om op te wedden natuurlijk, al moesten we het doen met het kaartspel in plaats van de drafbaan. Kortom, we proberen zo goed en zo kwaad de quarantaine door te komen, zonder de regels te overtreden.
Dat is geen anderhalve meter, dames!
Maar dan – ik loop ‘s avonds in het Noorderplantsoen met huisgenoten Anne en Tessa – komt er een politieagent op ons af. ‘Dat is geen anderhalve meter, dames’, zegt hij. Het klinkt alsof hij dat al vaak heeft gezegd vanavond.
Anne probeert hem gerust te stellen. ‘Wij zijn huisgenoten van elkaar’, zegt ze. ‘We wonen met een aantal meisjes. Dan zijn we een huishouden toch?’
De agent is niet onder de indruk. ‘Ik neem aan dat jullie niet met elkaar in een bed slapen of familie zijn’, zegt hij. ‘Dat betekent dat jullie buiten én binnen anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden.’
Oh. Dat wisten we dus niet.
Keuzemenu
We lopen verder, nu met netjes anderhalve meter tussen ons in, maar zijn ook in de war. Hebben we het al die tijd verkeerd gedaan? Zijn we dan géén huishouden? Staat dat ergens dan? Want als het zo is, dan doet echt iedereen om ons heen het verkeerd. Overal om me heen organiseren studentenhuizen thema-avonden, wandelen ze in groepjes van drie, net als wij. En laten we eerlijk zijn: hoe zouden we het moeten doen als we géén huishouden zijn?
Een telefoontje naar de GGD moet duidelijkheid bieden. Ik worstel me door een keuzemenu heen, voor ik een meisje aan de lijn krijg dat me gerust stelt. ‘Een studentenhuis valt onder een huishouden’, zegt ze stellig, ‘omdat zij samen een voordeur delen en vaak ook een keuken en een badkamer. Alle regels die zijn opgesteld, gelden hetzelfde voor studentenhuizen.’
Ze laat daarbij geen enkele ruimte voor twijfel. ‘Studentenhuizen mogen er voor kiezen om een huishouden te vormen’, zegt ze nog. ‘Maar hierbij dient dan wel gekozen te worden voor alleen het studentenhuis, zonder bezoekjes aan je ouders.’
Ik benadruk nog dat ik ben aangesproken door de politie. ‘Nee’, herhaalt ze, ‘wij willen juist naar buiten brengen dat studenten een huishouden mogen vormen.’
Superlastig
Oké. Dat is mooi, besluit ik opgelucht. Wij zitten goed.
Tot ik een paar dagen later de website van de Gemeente Groningen onder ogen krijg. Die ziet het allemaal toch anders, blijkt. We moeten wél anderhalve meter afstand houden, staat op de FAQ-pagina. Huisfeestjes – zelfs met alleen huisgenoten – zijn ‘onverstandig’, want we moeten immers 1,5 meter afstand houden. En op de stoep zitten mag ook niet. Anderhalve meter afstand, immers.
Moet ik videochatten met mijn huisgenoten?
Superlastig dus. De GGD vertelt ons dat we een huishouden zijn, de gemeente zegt van niet. En we doen hard ons best om het goed te doen, maar dit is best frustrerend. Een vriendin van me heeft zes broers en zussen. Moeten die dan ook anderhalve meter afstand houden?
In andere steden schijnen zelfs al boetes te zijn uitgedeeld als huisgenoten buiten te dicht bij elkaar komen en dat is wel heel frustrerend als je zo hard je best doet en de informatie ook nog eens niet duidelijk is. Moeten we echt om beurten de keuken gaan gebruiken? Allemaal apart een hoekje van de tuin opknappen? Videochatten met mijn huisgenoten?
Op dit moment laten we het even rusten. We zijn alle negen voor de Pasen naar onze ouders vertrokken – zo nodig met extra voorzorgsmaatregelen – , dus we hoeven er even niet over na te denken. Maar in de loop van de week komen we ook weer terug. En wat dan?
GGD? Gemeente? Iemand?