• Roven van de RUG

    De RUG wordt al tientallen jaren opgelicht door haar eigen mensen, met hoofd technisch beheer Hans G. als spin in het web. Zelfs de rode loper die in 2014 voor de koning werd uitgerold, is onderdeel van de omvangrijke fraudezaak.
    in het kort

    De van fraude verdachte RUG-manager Hans G. verbleef op kosten van een aannemer in luxe hotels in Rome, zette zijn zoon en schoondochter op de loonlijst bij een onderneming, kreeg van een klusbedrijf een auto cadeau en tankte en deed boodschappen op kosten van de RUG. Ook liet hij zijn huis voor duizenden euro’s vertimmeren op kosten van de universiteit.

    Hans verzamelt mensen om zich heen die het niet zo nauw nemen met een klusje buiten de boeken. Monteurs die hem bevallen geeft hij een vaste baan aan de RUG. Als een bevriende ondernemer te inhalig wordt, wordt de fraude echter door de belastingdienst ontdekt.

    Niet alleen Hans G. is verantwoordelijk voor de fraude. Tenminste acht medewerkers van de universiteit hebben door de jaren heen meegeprofiteerd van de dealtjes die Hans maakt met de bevriende klusbedrijven. Ze lieten huizen verbouwen op kosten van de universiteit of genoten van zijn uitjes en diners.

    Vermoedens van de fraude zijn er al jaren. Maar binnen de RUG trekt niemand aan de bel: ze zijn bang om hun baan te verliezen of kunnen geen hard bewijs vinden.

    Eén ondernemer waarschuwde collega’s van Hans voor de fraude via mails, telefoontjes en aangetekende brieven. Hij werd weggehoond, verloor zijn opdrachten bij de RUG en ging failliet.

    Als gevolg van het interne onderzoek zijn vier RUG-medewerkers op non-actief gezet. Contacten met drie installatiebedrijven zijn verbroken, waardoor veel monteurs nu werkloos thuis zitten. De werklieden zijn boos: ‘Er wordt echt van alles uitgespookt aan de universiteit. En dat proberen ze nu onder de mat te schuiven.’

    Er wordt al sinds de jaren zeventig gesjoemeld bij de bouwafdeling van de universiteit. Hans maakte carrière in die wereld en weet door directiewissels en zijn dominante houding steeds meer macht te krijgen. Onder zijn leiding neemt de fraude in omvang toe.

    volledige versie

    Leestijd: 18 minuten (3206 woorden)

    Universiteitsbaas Sibrand Poppema krijgt de grijns vandaag niet van zijn gezicht. Het is 15 mei 2014 en zijn geliefde RUG bestaat vierhonderd jaar. Voor de viering is alles uit de kast gehaald. De entree van het Academiegebouw, het statige hoofdkwartier van de universiteit in de Groningse binnenstad, is opnieuw geverfd, een grote rode banier siert het balkon. Een meterslange loper ligt klaar voor de koning, de eregast.

    Poppema, met zijn nauwkeurig getrimde ringbaardje, staat vol spanning te wachten. De koning stapt uit zijn zwarte Audi, trekt zijn colbert recht en zet al zwaaiend de eerste stap op de dieprode loper. Poppema en Willem-Alexander ontmoeten elkaar halverwege en schudden handen. Wat Poppema op dat moment niet weet, is dat zijn universiteit al jaren wordt getild door eigen medewerkers. Onder meer via de loper waar hij op dat moment met de koning bovenop staat.

    Hoofdverdachte in de fraudezaak is zijn chef technisch beheer, Hans G. uit Harkstede. Een grote man met opvallende onderlip, die zich al 33 jaar bekommert om de gebouwen van de universiteit. In de jaren dat hij voor de RUG werkt, vraagt hij installatie- en bouwbedrijven om hem buiten de kanalen om geld toe te stoppen of gunsten te verlenen, in ruil voor onderhoudscontracten bij de universiteit.

    Hans is niet alleen verantwoordelijk voor de panden in Groningen, maar reist ook regelmatig naar Rome, naar het Koninklijk Instituut. Het neo-renaissancistische gebouw van dit onderzoekscentrum ligt aan de Via Omero, aan de rand van het Romeinse stadspark.

    Het statige pand is hard toe aan een opknapbeurt. Er zit al een nieuw dak op, de grote bibliotheek en de gastenverblijven zijn inmiddels aangepakt. In februari 2013 is Hans met een delegatie van monteurs en RUG-medewerkers uit Groningen overgekomen om netwerkkabels te trekken. Het is hard werken, maar Hans zorgt goed voor zijn mensen.

    Zo nodigt hij ze allemaal uit in het luxe hotel waar hij en zijn trouwe secretaresse Margreet verblijven. Vanavond eens geen slappe pizza uit een doos na een dag zweten, boren en kabels trekken in stof en stank. De weelde van het luxe hotel in hartje Rome is een verademing. Marmeren muren, schilderijen van wulpse vrouwen, een lange tafel. Over de kosten van het verblijf maakt niemand zich zorgen. Dat is geregeld. De vaste aannemer legt zijn opdrachtgevers graag in de watten. Zolang de klussen vanuit de Groningse universiteit maar blijven komen.

    De muren van het onderzoekscentrum in Rome zijn zo dik, dat de werklui de boor erop zetten en vervolgens koffie gaan drinken. Tijdens die koppen koffie bespreken de netwerkbeheerders van de RUG regelmatig de gang van zaken. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat Hans in zo’n duur hotel kan zitten en hoe krijgt hij dat gedeclareerd bij de universiteit? En wat doen hij en zijn secretaresse nu eigenlijk de hele dag? Ook raar, waarom laat Hans de firma Postma, een van zijn favoriete klusbedrijven, van Peizermade naar Rome rijden met een bestelbus vol kabels? Is hier niemand die de klus misschien wel goedkoper kan klaren?

    Klusje buiten de boeken

    Hans G. verzamelt het liefst mensen om zich heen die hij goed kent. Waarop hij kan bouwen en van wie hij weet dat ze het niet zo nauw nemen met een klusje buiten de boeken.

    Zo’n klusje regelt Hans in een handomdraai. Als hij een aanhangwagen nodig heeft voor zijn visspullen, klopt hij aan bij een sanitair bedrijf; ‘Regel jij voor mij een kar, dan zorg ik voor opdrachten bij de RUG’, houdt hij de ondernemer voor. ‘Ik fax je een bon waarop staat dat je werk hebt gedaan aan een universiteitsgebouw. Daarop ga jij het bedrag invullen en dan krijg je het geld via de RUG terug.’

    Hans werkt veel samen met zijn goede vriend Marinus P., eigenaar van technisch bureau Postma. Hans heeft wel werk voor zijn vriend bij de RUG. Andere ondernemers moeten wijken, een groot deel van de onderhoudsklussen zijn voortaan voor Postma. Leidingen, cv-ketels en luchtbehandelingsinstallaties worden voortaan door het technisch bureau van P. geplaatst en onderhouden.

    Marinus en zijn zoon Raimo zijn bekende gezichten aan de universiteit, ze zijn dagelijks op de campus te vinden. Het werk dat ze doen is goed, maar niet al het werk dat aan de RUG wordt gefactureerd, vindt ook daadwerkelijk plaats. In een aantal gevallen worden meer uren geschreven dan gemaakt. Hans krijgt van P. een deel van het door de universiteit overgemaakte bedrag terug.

    Samen met Hans bedenkt Marinus P. een list om aan de RUG te verdienen: spullen ván de universiteit áán de universiteit zelf verhuren. In verschillende kelders op de campus staan displayborden, tafels en podia opgeslagen, die door medewerkers worden gebruikt bij evenementen, zoals de docent van het jaarverkiezing en de uitreiking van de Aletta Jacobsprijs.

    Marinus neemt ze mee naar Peizermade, ook de loper. Hij slaat ze op in zijn eigen loods en maakt er een apart bedrijf van: Display Noord. Wie voortaan een evenement organiseert, moet de spullen van de universiteit – die eerst gewoon uit de opslag van de RUG kunnen worden gehaald – nu via Postma huren. Zoals de rode loper die wordt gebruikt tijdens het 400-jarige lustrumfeest. Die wordt voor zeventig euro gehuurd bij Postma, terwijl het ding eigenlijk van de universiteit zelf is.

    Hans werkt met meer ondernemers die niet vies zijn van een beetje creatief boekhouden. Neem Jan J., directeur van het installatiebedrijf Mennes & Jager. Twaalf van zijn monteurs zijn al jaren vast aan het werk bij de RUG, onder toeziend oog van Hans. Jan en Hans bekokstoven op het kantoor van Mennes & Jager aan de Rigaweg in Groningen verschillende creatieve constructies.

    Samen met Hans bedenkt Marinus P. een list om aan de RUG te verdienen: spullen ván de universiteit áán de universiteit zelf verhuren

    Zo regelt Hans dat zijn zoon Michiel en Poolse schoondochter Kasia bij Jan op de loonlijst komen te staan. Het kost Jan geen cent. De kosten worden doorberekend aan de universiteit. Voor de vorm krijgen de twee opdrachten toebedeeld, maar in werkelijkheid doen ze weinig.

    Van Kasia wordt gevraagd om een handleiding van een administratief programma te schrijven. Michiel moet gebouwen inspecteren, maar daar komt weinig van terecht. Het dienstverband is een illusie. Jaarlijks krijgen ze samen 90.000 euro bijgeschreven. De vaste aanstelling komt goed uit, want ze willen graag een huis kopen.

    Een monteur in dienst van Mennes & Jager gaat regelmatig naar het huis van Hans in Harkstede om daar de boel op te knappen. Een deel van het materiaal wordt betaald door de RUG. En Hans tankt en haalt boodschappen met een betaalpas van het klusbedrijf. Vervolgens zet Hans de bedragen in een excel-bestand en Jan brengt het totaalbedrag, gegoten in een geloofwaardige factuur, in rekening bij de universiteit. Pakken melk en brood veranderen bij wijze van spreken in tl-lampen en schakelkasten. Ook die rekening belandt op de grote stapel bij de RUG.

    Naarmate de jaren verstrijken bekoelt de liefde tussen Hans en Jan. Misschien begint de lakse houding van Jan hun verhouding parten te spelen. Hans krijgt van Jan een gele Mini Cooper, maar de papieren blijken niet in orde. En dat terwijl Jan nog zo heeft beloofd het in orde te maken. Het wordt ruzie. Of die keer dat Jan geen opdrachtbonnen heeft ingevuld, waardoor het loon van Kasia en Michiel ineens op de tocht komt te staan.

    Hans pikt het niet en stapt het pand aan de Rigaweg binnen. Hij moet Jan hebben, gromt hij tegen een werknemer van Mennes & Jager. Maar Jan is er weer eens niet. Waar hij wel uithangt? Niemand weet het binnen het installatiebedrijf. Misschien in Duitsland, misschien in de Oekraïne, waar hij ook handel drijft. Als Jan niet snel actie onderneemt, gaat er een dikke rode streep door de opdrachten bij de RUG, laat Hans weten.

    Hete adem

    Jan is een man die vaak over zijn schouder kijkt. Hij ontduikt de belastingdienst door snel lege bv’s op te zetten, snel bestuurswisselingen door te voeren en door zijn bedrijf op adressen van lege garages in te schrijven. Voorraden en inventarissen verhuizen mee. Ondoordacht pompt hij geld van het moederbedrijf in projecten. Negen van zijn tien ondernemingen mislukken. Een schuldeiser krijgt nog een slordige twee miljoen van de ondernemer.

    Jan voelt niet alleen de hete adem van Hans in zijn nek. Deurwaarders kloppen regelmatig aan bij zijn panden. Onder de brievenbussen stapelen de blauwe enveloppen van de belastingdienst zich op. Doordat de schulden van Mennes & Jager steeds oplopen, wordt het moeilijker het personeel uit te betalen.

    Na maanden geen loon te hebben gehad, zijn de boekhouders het zat en vragen ze het faillissement aan. Het is de nekslag voor Jan J. en zijn woud aan bv’s. De curator komt er tijdens gesprekken met oud-werknemers van Mennes & Jager achter dat een ambtenaar van de universiteit wederdiensten had gevraagd voor opdrachten. Vanaf dat moment gaat het balletje rollen. De curator tipt de belastingdienst. Zij schakelt de Fiscale Inlichting- en Opsporingsdienst (FIOD) in. Jan J. neemt de benen en is lange tijd onvindbaar.

    Gecoördineerde actie

    25 januari 2016, zes uur ‘s ochtends, het is nog donker. Twee gewapende mannen in blauwe jassen staan ongeduldig te wachten voor de deur van een boekhouder van Mennes & Jager. Ze laten hun pasjes zien. FIOD. Tijd om mee te komen. Het is een onderdeel van een gecoördineerde actie, waarbij acht mensen, die allen verdachte zijn in de fraudezaak rond Hans G, in één beweging worden opgepakt. Naast Hans worden zijn zoon Michiel en schoondochter Kasia, de boekhouders van Mennes & Jager en drie andere medewerkers van installatiebedrijven aangehouden.

    De FIOD onderzoekt het huis van Hans grondig. Zijn boot wordt meegenomen, de administratie ingepakt en ook de 11.000 euro aan contanten – die hij in zijn huis had liggen – gaan mee.

    Er gaat een schok door het Groninger Academiegebouw. Het nieuws dat het hoofd technisch beheer is opgepakt laat medewerkers verbijsterd achter. In de wandelgangen wordt flink gesmoesd. Hoe is het toch mogelijk dat dit kan gebeuren aan een gerenommeerd instituut als de universiteit? Nota bene Hans, die al 33 jaar dag en nacht klaarstaat. En hij was nog maar twee maanden van zijn pensioen verwijderd.

    De verbazing onder de medewerkers van de RUG is eerst groot, maar na een paar dagen komen er verhalen los. Collega’s die regelmatig met hem te maken hebben, weten nu ineens te vertellen dat de hele club rond Hans corrupt is.

    Buiten de universiteit zijn er wél mensen die aan de bel trekken

    Tenminste acht medewerkers van de universiteit hebben door de jaren heen meegeprofiteerd van de dealtjes die Hans maakt met de bevriende klusbedrijven. Een nieuwe dakgoot nodig? Hans doet er niet moeilijk over. Een luxe badkamer van 20.000 euro is ook snel geregeld. Een vaste aanstelling als onderhoudsmonteur aan de RUG? Komt voor elkaar. Op die manier houdt hij de mensen om zich heen tevreden. Controle van bovenaf is er nauwelijks. En de klusbedrijven klagen ook niet, want die kunnen het werk wel gebruiken.

    Hans blijkt een man met twee gezichten. Vriendelijk en joviaal naar mensen in zijn naaste omgeving, maar ook dominant en intimiderend. Hij houdt de touwtjes graag strak in handen en duldt geen tegenspraak. Sterke vermoedens dat het niet goed zat rond Hans zijn er al jaren, maar het spel is sluw gespeeld, beamen RUG-medewerkers. Nooit eerder hebben zijn collega’s hun vinger er precies op kunnen leggen. Een paar geloofwaardige nep-bonnen zijn makkelijk te verstoppen in miljoenenprojecten. En ja, ze zien wel steeds dezelfde bedrijven en monteurs, maar dat is toch alleen maar makkelijk? Zij kennen de gebouwen en de mensen, ze weten precies waar alle lichtknoppen zitten. En voor de mensen op kantoor betekent dat: niet steeds instructies hoeven geven. Dus daar kan niets mis mee zijn, toch?

    Karaktermoord

    Binnen de muren van de universiteit houdt iedereen al jaren de kaken stijf op elkaar. Veel directe collega’s zwijgen omdat ze erbij betrokken zijn. Anderen zijn bang voor de dominante Hans G. of vrezen dat ze hun baan verliezen als ze niet met hard bewijs komen.

    Buiten de universiteit zijn er wél mensen die aan de bel trekken. Een installateur uit de stad Groningen verdomt het om zich door Hans en zijn directe collega’s te laten commanderen.

    Hans organiseert een visuitje voor ondernemers, monteurs en RUG-medewerkers. Hij verwacht van de ondernemers dat ze de rekening betalen, omdat hij ze anders de volgende keer overslaat. Deze iets hoger uitgevallen rekening wil de installateur nog wel slikken. Maar een vette nota van 2600 gulden – voor een diner met ondernemers en gepensioneerden van de RUG – schiet hem in het verkeerde keelgat.

    De ondernemer slaat alarm. Hij stuurt mails en aangetekende brieven met daarin een verslag over de gang van zaken naar een collega van Hans en belt meerdere malen met zijn leidinggevenden. Op zijn brieven wordt nooit gereageerd en van Hans zijn collega’s hoort hij dat hij er niet zo zwaar aan moet tillen.

    Gepikeerd gaat hij in gesprek met Hans, in bijzijn van secretaresse Margreet. Hij slaat met zijn vuist op tafel en zegt: ‘Ik doe dit niet meer.’ Het antwoord is kort en duidelijk: ‘Prima, maar dan ben jij niet iemand waar ik iets aan heb.’ Of eigenlijk: we doen geen zaken meer.

    De ondernemer wordt verguisd en weggehoond door de collega’s van Hans en de monteurs die het spel wel meespelen. De wereld van de installatietechniek is klein en er wordt veel gepraat. De tentakels van Hans reiken ver. Er was ook buiten de RUG geen werk meer voor de ondernemer. ‘Ze hebben karaktermoord op mij gepleegd’, zegt de man nu, vijf jaar na zijn faillissement, nog altijd aangeslagen.

    Gevolgen voor bedrijven nu

    Inmiddels zitten veel meer bedrijven zonder klussen van de RUG. De gedetacheerde werknemers hoeven na het uitkomen van de fraude niet terug te komen op de universiteit. Het samenwerkingsverband wordt niet voortgezet omdat de bedrijven zich niet ‘conform de regelgeving’ zouden hebben gedragen. Klussers, die vaak al meer dan twintig jaar op de universiteit rondlopen, zijn ziedend. ‘Omdat verschillende mensen zich jarenlang hebben verrijkt zitten wij nu thuis, het gaat hier om tientallen gezinnen. We hebben altijd gedaan wat de RUG van ons heeft gevraagd, wat het ook was’, zegt een monteur van een onderhoudsbedrijf die anoniem wil blijven.

    Mensen met wie de monteur jaren samenwerkte, willen niets meer met hem te maken hebben. ‘Ze zijn bang voor hun eigen hachje.’ De universiteit probeert volgens de geloosde monteurs de schuld bij iemand anders te leggen. ‘Er wordt daar echt van alles uitgespookt. En dat proberen ze nu onder de mat te schuiven.’

    Bij de afdeling van Hans G. klinkt ook gemor. Nu de bekende monteurs zijn verdwenen en iedere klus tegen het licht wordt gehouden, is het werk omslachtig geworden. En de monteurs van Cofely en Strukton, die het werk overnemen, kennen de gebouwen niet. ‘Je moet ze alles uitleggen en dat maakt de baan er niet leuker op’, zeggen mensen binnen het facilitair bedrijf. Daarnaast is iedereen met z’n hoofd bij het onderzoek en de verhoren van bedrijfsrechercheurs van Hoffmann, maar erover praten mag niemand. Ze hebben van de RUG zwijgplicht opgelegd gekregen op het moment dat het nieuws over de aanhouding naar buiten komt.

    De universiteit heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche ingeschakeld om de eigen organisatie door te lichten en een anonieme tiplijn in het leven geroepen. Inmiddels zijn vier werknemers op non-actief gesteld. Onder hen een leidinggevende van de afdeling, een telecomman en een man die werkzaam is bij de financiële administratie. Ook is het contact met een zzp’er verbroken.

    Een van de klussers vat het werken op de universiteit voor Hans G. samen: ‘Je doet het goed op de universiteit als je niet deugt en doet wat god verboden heeft.’

    Vrijheid

    Hoe heeft het zover kunnen komen? De oorzaak ligt niet bij Hans G. alleen, zeggen oudgedienden. Zij, ondernemers en RUG-medewerkers, melden dat er al lange tijd een cultuur van veel vrijheid en weinig controle heerst. Maar de fraude werd wel omvangrijker nadat Hans chef van de afdeling technisch beheer werd. Aan de bouwtak van de universiteit wordt al sinds de jaren zeventig gesjoemeld, vertellen ze.

    Een ondernemer weet nog dat zijn vader, die het familiebedrijf begon, in de jaren zeventig met zijn handen in het haar zat, omdat een chef van de telecomtak van de RUG alleen met hem in zee wilde als hij een autoradio met cassettedeck voor hem regelde. Ook herinneren twee medewerkers zich dat 23 jaar geleden de busjes van aannemers ‘s avonds achterlangs reden om bouwmaterialen aan de collega’s van bouwzaken te geven. Dat is nou eenmaal hoe het gaat in de bouwwereld, niemand kijkt ervan op, zeggen RUG-medewerkers.

    Hans krijgt de beschikking over miljoenen en kan zelf bepalen met welke bedrijven de universiteit samenwerkt

    Hans maakt carrière in die wereld. Begin jaren tachtig gaat hij aan de slag als monteur bij de RUG en leert het vak van een oude rot. De bouwafdelingen van de universiteit zijn nog verdeeld in vier bedrijfsgroepen in het centrum van de stad, op Zernike en in Haren. Vier koninkrijkjes die elk over hun eigen budgetten regeren.

    Hans werkte zich omhoog onder leiding van Jan Fokkema, die zijn toenmalige schoondochter – de latere secretaresse van Hans – aan een baan helpt bij de universiteit.

    Hans bewijst zich als controleur van technische installaties en weet door zijn dominante houding steeds meer terrein te winnen. Als Fokkema na een hartaanval de universiteit moet verlaten, krijgt Hans het steeds meer voor het zeggen. Hij trekt de opdrachten naar zich toe en weet zo later chef van de afdeling te worden. En dat is het keerpunt, zeggen oud-collega’s.

    De vier koninkrijken worden in 2001 door de universiteit samengevoegd tot één grote afdeling, het facilitair bedrijf. Door directiewissels verdwijnt er veel kennis van zaken en wordt er steeds vaker beroep gedaan op de kennis van Hans. ‘In het land der blinden is eenoog koning’, vat een oudgediende samen.

    Hans krijgt de beschikking over miljoenen en kan zelf bepalen met welke bedrijven de universiteit samenwerkt. Tegelijkertijd houdt hij iedereen om zich heen tevreden door voor Sinterklaas te spelen. Hij organiseert visdagen en diners voor ondernemers en gepensioneerden, hij laat huizen opknappen van werknemers en als je ‘m iets vraagt, dan regelt hij het voor je.

    Hans zorgt wel dat het aan hem niet af te zien is dat hij tonnen via de achterdeur binnen sluist. Hij kwam met versleten kleding op het werk, had geen dikke auto voor de deur en ook zijn huis is niet uitzonderlijk luxe.

    Universiteitsbaas Sibrand Poppema kan op dit moment niet reageren, omdat de onderzoeken nog in volle gang zijn. Naar verwachting komt Hoffmann over enkele weken met een rapport.

    Eerder zei Poppema verbaasd te zijn over de zaak. Hij vroeg zich af hoe het kan dat niemand binnen de universiteit zich bij hem heeft gemeld om over de zwendel te vertellen. Maar hij krabt ook zichzelf achter zijn oor: hij zag toch ook constant de busjes van Postma rijden, waarom vond hij dat toen niet verdacht? Hoe kan het dat niemand binnen de financiële afdeling het heeft gezien?

    Inmiddels kent hij de verhalen dat oud-medewerkers betrokken zijn bij de fraude. Maar het heeft geen zin om erachteraan te gaan, vindt hij. Gepensioneerden kun je niet meer ontslaan en het geld krijg je niet meer terug. Daarnaast kost het erg veel tijd om alle financiële informatie over veertig jaar tijd te analyseren. Dat is het niet waard, denkt Poppema: ‘Ik heb ook gehoord dat er misschien oud-medewerkers bij betrokken zijn. Maar moet je achter mensen uit het verleden aan gaan? Verdronken koeien gaan we niet allemaal meer uit de sloot halen.’

    Samenwerking

    De Universiteitskrant en Dagblad van het Noorden werken samen aan een onderzoek naar de fraudezaak aan de RUG. Voor dit artikel spraken twee verslaggevers met 43 mensen. Zeven ondernemers, zestien RUG-medewerkers, elf oud-medewerkers van de RUG, advocaten en werknemers van het Openbaar Ministerie. Niemand wil met zijn of haar naam in het artikel genoemd worden, uit angst om een baan kwijt te raken, opdrachten van de universiteit te verliezen of uit loyaliteit naar oud-collega’s. Dit verhaal is geschreven aan de hand van hun verklaringen.